"V" IR, I
Troejienloc/ies in Indië in de eerste jaren dezer eeiuv.
Met eene plaat).
Onder het lezen van het opstel over de permanente troepenkampemen
ten op Java, voorkomende in de le aflevering des loopenden jaargangs
van dit tijdschrift, treft het de aandacht, dat de laatste 25 jaren zich
kenmerken door een streven om het logies onzer troepen te verbeteren,
terwijl in vroegere jaren de stand der kazerneeringskwestie langen tijd
zoo goed als stationair gebleven was.
Yan dit laatste moet de reden hoofdzakelijk daarin gezocht worden, dat
het zoogenaamde oude kazernetype een vijftig jaar geleden als het ideaal
van troepenlogies golden geen wonder, want in vergelijking met de
gebouwen, die nog in den aanvang dezer eeuw op vele plaatsen voor de
huisvesting van troepen werden gebezigd, kunnen die kazernen van het
oude type uitstekend worden genoemd. Vooral de Buitenbezittingen wa
ren, wat de militaire gebouwen betreft, stiefmoederlijk bedeeld.
Kenmerkend wordt de toestand aldaar beschreven in eene ten jare 1824
door den luitenant-ingenieur L. G. J. G. Schönermarck opgemaakte
„Memorie over het projekt tot het bouwen van eene nieuwe sterkte op
den berg Tandjong Pinang aan de baai van Riouw."
Een kort overzicht van die memorie hebben wij gemeend, dat met eenige
belangstelling zal gelezen worden door lien, wien aan de kwestie van
troepenlogies iets gelegen is, terwijl we daarbij nog de hoop koesteren, dat
eene bekendmaking van vroegere toestanden er toe zal bijdragen tot eene
betere appreciatie van het tegenwoordige te geraken.
Genoemde memorie vangt aan met eenige beschouwingen omtrent de
waarde van eene versterking te Tandjong Pinang, waaraan wordt vast
geknoopt een kort overzicht van de geschiedenis van onze nederzetting
aldaar van af de verovering van het rijk van Djohor door de O. I. Com
pagnie, in 1784, tot aan het jaar 1818. Een en ander gaan we, als
voor ons oogmerk zonder belang, stilzwijgend voorbij, en stippen daar-