104 voorzien, voor de liand ligt, en bijv. bij de Eransche garnizoenen in de Sahara van .Algerië nagenoeg uitsluitend wordt toegepast. Het geheele werk, opruimen der oude gebouwen en daarstelleu der nieuwe met het steenen fort, werd begroot op f 93,000 Indisch, „hetgeen" schrijft S. „naar mijn inzien niet te veel is wanneer men in overweging neemt, dat liet Gouvernement voor het onderhoud enz. van Riouw sedert 1818 omtrent dertig duizend guldens heeft uitgegeven, zonder dat het thans nog kan zeggen, bij het Militair departement op die plaats een enkel goed gebouw te bezitten. Als toelichting op de genoemde som wordt opgemerkt, dat de prijzen der materialen te Riouw destijds 30 tot 60 °/0 lager waren dan tegen woordig. M. Krijgstucht en kameraadschap. De behandeling' van deze beide krijgsmansdeugden, zekerlijk aan een ieder bekend en oogenschijnlijk zoo uiteenloopend, zal wellicht menigeen als nutteloos voorkomendoch in de tegenwoordige tijden, nu men meer en meer het verdwijnen van deze steunpilaren van het Leger betreurt, zal eene bespreking van het bovenstaande onderwerp niet onnoodig geacht kunnen worden, en vermeen ik, dat geen onzer iets onbeproefd mag laten, het zijne bij te brengen om deze voor den krijgsman onmisbare deugden, en tot de instandhouding van het Leger zoo noodzakelijk, aan te kweeken. Beschouwen wij eerst de krijgstucht. Artikel 1 van het „Reglement van Krijgstucht of Discipline" zegt: De ondergeschikt heid is de ziel van de militaire dienst, dat wil zeggen: men moet zijn meerdere allen eerbied en gehoorzaamheid bewijzen. Wij zien daaruit, dat gehoorzaamheid alleen de grondslag niet is der krijgs tucht ook eerbied wordt daarbij gevorderd. Eerbied heeft hier onge veer de beteekenis van achting. De mindere moet achting voor zijn meerdere hebben, hetzij voor zijne meerdere kennis, hetzij voor zijne meerdere ondervinding, hetzij voor de door den meerdere verrichte daden in één woord, de meerdere moet boven den mindere uitmunten, ten einde dezen daardoor achting af te dwingen, waarvan het gevolg zal zijn, dat de mindere met eerbied de door den meerdere gegeven bevelen opvolgt. Het geven van bevelen is echter voor den meerdere geene gemakkelijke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 107