I
107
woon gewicht; want van alle officieren zijn de Kapiteins en in liet bij
zonder die der Infanterie met hunne officieren en onderofficierende
eenigen, die op de verschillende in gevecht zijnde groepen een leidenden,
onmiddelijken en persoonlijken invloed uitoefenen.
Yolgt hieruit niet klaarblijkelijk, dat de praktische oefening van kapi
teins, op deze wijze begrepen en uitgevoerd, eene veel vruchtbaarder leer
school zal uitmaken dan de verplichte wetenschappelijke oefeningen die
reeds terecht door zoo vele bekwame officieren zijn afgekeurd; want hij,
die zich niet op hoogere studie wil toeleggen, zal van die wetenschappelijke
oefeningen, zoo menigeen een doorn in het oog, toch geen nut trekken;
terwijl hij, wiens streven het is om steeds meerdere kundigheden te ver
krijgen, hiertoe die oefeningen niet noodig heeft.
Veronderstellende verder, dat de kapitein al de bovengenoemde eigen
schappen bezit, zou het dan niet wenschelijk zijn, dat het onderwijs zijner
officieren, onderofficieren en manschappen meer bepaald aan hem werd
overgelaten? Zekerlijk wel, want de kapitein zou daardoor volkomen op de
hoogte komen van de meerdere of mindere waarde zijner ondergeschikten
in verschillende opzichten. En zou dit vooral niet van onberekenbaar
nut zijn voor ons Indisch Leger, waarbij een kapitein op expeditie zoo
dikwijls eene keuze moet doen, wien hij zal uitzenden voor eene pa
trouille, eene verkenning, enz
In dat door de kapiteins te leiden militair onderwijs zou dan de krijgs
tucht eene niet geringe ondersteuning vinden, want dit onderwijs zou
voornamelijk moeten dienen tot onderricht in de militaire plichten. De
kapitein moet verder nauwkeurig toezien, dat zijne ondergeschikte officie
ren met den noodigen takt tegenover hunne minderen optredenhij moet
er op letten, dat zijne officieren met de noodige gestrengheid, doch niet
overdreven, te werk gaan; hij moet hun inprenten, dat het de plicht van
den meerdere is, niet alleen de door de wetten en bepalingen voorgeschre
ven gehoorzaamheid, maar ook de achting van den mindere, door gedrag,
daden en wijze van behandeling, af te dwingen. Hij moet hun inscher
pen, dat humaniteit tegenover den mindere, het bevorderen en voorstaan
zijner belangen, niets minder de handhaving der krijgstucht in de
hand werkt dan al de bestaande bepalingen tot het onderhouden daar
van. Hij moet hun inprenten, dat niets wat het welzijn van den
mindere betreft, van te weinig beteekenis kan zijn voor den meer
dere. Toen Napoleon in 1808 zelf eenigen tijd de leiding der Fransehe
Legers op het Spaansche Schiereiland had op zich genomen, zond hij
den Generaal Drouet den last om een detachement van 200 man van