108 Lerida op Burgos te dirigeeren, met eene nauwkeurige aanbeveling omtrent het schoeisel dier manschappen. "Wanneer NapoleQn, destijds oppermach tig gebieder 'over meer dan half Europa, zich met het schoeisel van een klein detachement bezig houdt, dan voorzeker zal geen luitenant zich behoeven te schamen om zich met noodzakelijke kleinigheden zijn mindere betreffende, bezig te houden. De kapitein moet daarenboven zijne officieren er opmerkzaam op ma ken, hoe eene goede verhouding tusschen meerdere en mindere in alle omstandigheden, doch bijzonder met het oog op het te velde trekken noodig ishoe dikwijls door meer achting en genegenheid zijner ondergeschikten en daaruit voorvloeiende groote opoffering, de een in staat is, eene moei lijke en gevaarlijke opdracht te volvoeren, hetgeen aan een ander, wegens de geringer toewijding zijner minderen, niet gelukt is. Achting en ge negenheid lokken dikwijls tot zelfverloochening van den mindere uit, dat wil zeggen tot het meer doen dan zijn plicht, en dragen daardoor menigmaal bij tot het gelukken eener hachelijke onderneming. Bij de handhaving der krijgstucht is het opleggen van straffen natuur lijk niet zonder beteekenis. De juiste oplegging van straffen is eene der beste waarborgen voor de krijgstucht. En toch, wat worden de straffen dikwijls onoordeelkundig opgelegd. Waarom? Omdat menig Kapitein zijne ondergeschikten niet kent en vaak niet de minste moeite daarvoor doet. Toch is de kennis van het karakter van hemdie eene straf moet ondergaan, bepaald noodzakelijk om de grootte en hoedanigheid der straf te bepalen. Maar er is meer. In de militaire wetgeving is eene groote fout, het straffen door den korpskommandant öf het wijzigen der straffen, opgelegd door zijne kompagnieskomman- dantendie toch het best moeten in staat geacht wordenover den aard en de mate dier staffen een oordeel te vellen. Het veranderen van opgelegde straffen is uiterst verderfelijk voor het prestige van den kompagnieskommandantvoor wien de militairdie door hem gestraft is geworden, doch welke straf gewijzigd of geheel geroijeerd werdveel van zijn eerbied zal voelen verminderenwanneer hij be merkthoe zijn meerdere kan falen en openlijk tegenover hem in het ongelijk wordt gesteld. Natuurlijk vernemen zulks eveneens de kameraden van den gestrafteook bij dezen wordt een slechte indruk teweeggebracht, en alles geeft aanleiding tot dien geest van reclame, die helaas slechts al te veel in het leger heerscht en door de meegaandheid van het Hoog Militair Gerechtshof in zijne uitspraken betreffende reclamezaken maar al te zeer in de hand wordt gewerkt, Daarom moet het wijzigen der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 111