115 van 12cm in Indië werden ontvangen en beproefd, toonde men er zich daar aanvankelijk weinig mede ingenomen; eerst later nadat in Atjeh de vele voordeelen, aan deze geschutsoort eigen, duidelijk wa ren uitgekomen, kwam men tot andere inzichten. Meermalen werd mij door bekwame artillerie-officieren medegedeeld, dat zij achterlaad- geschut voor de Indische veld- en berg-artillerie minder doelmatig oordeelden, en wel: 1° omdat het van het personeel eener batterij eene groote mate van geoefendheid vorderde; 2° omdat het samen- gestelder was en vooral met het oog op de sluitinrichting aan moei lijker te herstellen gebreken blootstond dan het vóórlaadgeschut 3° omdat men vreesde, dat de wrijvingssas der slagdoppen van de schokbuizen niet tegen den invloed van het klimaat bestand zou zijn en men dus geene voldoende zekerheid zou hebben van het springen der granaten bij den aanslag. Gedurende al den tijd," dien ik in Atjeh heb doorgebracht, hoorde ik nimmer door de officieren der berg-bat- terijen den wensch uiten om in het bezit te geraken van een achter- laadvuurmondintegendeel, zij dweepten, als ik het zoo mag noemen, met de in 1873 ingevoerde lichte vóórlaadkanonnen van 80m, die op alle teueinen den marsch der troepen gemakkelijk konden volgen en in vele gevallen eene bevredigende uitwerking hadden. Dat geschut heeft werkelijk zeer goede diensten bewezen en was zeker oneindig beter dan de gladde berg-houwitsers van 12cm, waar mede men in de laatste 12 jaren te velde was getrokken; men had dus alle reden om er tevreden over te zijn. Ook de heer De Wijs eikent dit ten volle in zijn opstel, en ik begrijp alzoo niet waarom hij mij zoo hard valt over de door mij gebezigde uitdrukking, die slechts de eenvoudige waarheid bevatte en waarmede geen zweem van ironie of geringschatting bedoeld werd. Nimmer heb ik in het minst getwijfeld aan de kennis of aan de zucht naar vooruitgang bij de Indische artillerie; ik ben overtuigd, dat de wetenschap bij dit wapen even hoog staat aangeschreven en in eere wordt gehouden als in Nederland. De heer De Wijs schetst de omstandigheden, onder welke de drie batterijen ontstaan zijndie aan de tweede expeditie tegen Atjeh heb ben deelgenomen; na het mislukken van den eersten veldtocht, in April 1S73, moest men in aller ijl eene nieuwe artillerie schep-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 118