118
van 7,5cm, die bij Krupp vervaardigd en onlangs voor de nieuwe
bewapening der veld- en berg-artillerie naar Indië zijn gezonden.
Ik heb gedurende 16 maanden den Atjehschen oorlog bijgewoond;
de heer De Wijs noemt dit„een klein gedeelte Vermoedelijk bedoelt
hij den geringen omvang van het terrein, dat ik kon gezien hebben.
Of rekent hij wellicht alleen de 5 eerste maanden der 2C expeditie;
want in April 1874 werd de oorlog immers officieel geëindigd ver
klaard Het is waar, ik was bij de vesting-artillerie ingedeeld en dien
tengevolge niet zooveel in de gelegenheid om de terreinen in Atjeh te
leeren kennen als de officieren der berg-artillerie; maar ik heb er
toch genoog van gezien om er mij een helder denkbeeld van te kunnen
maken.
Toen ik in het begin van 1875 de eer had, tijdelijk in Atjeh als
algemeene artillerie-commandant op te treden, heb ik de toenmaals
door ons bezette terreinen in alle richtingen doorkruist en menigmaal
over de sawahs van Longbatah gereden, die destijds ook grootendeels
onder water stonden. Al heb ik nu de verder gelegen terreinen niet
bezocht, dan kan ik ze mij toch levendig voorstellen.
Het spreekt van zelf, dat, wanneer men met eene batterij over
eene open vlakte tegen den vijand opmarcheert, men bij voorkeur de
batailleformatie bezigt; dit geldt zoowel in Europa als in Indië.
Ligt nu eene vijandelijke versterking aan den rand eener sawali, dan
zal gewis ieder verstandig batterij commandant zijne stukken buiten
het bereik van het geweervuur plaatsen. Waarom zou men zich
aan onnoodige verliezen blootstellen? De ware kunst van den oorlog
is om zijne tegenpartij te treffen, zonder zelf getroffen te worden.
Gebeurt het echter dikwijls iu Atjeh, dat de artillerie zich zoo
gunstig kan opstellen, d. i. op 800 en zelfs 1300 passen van den
vijand, zooals aan de batterij van den heer De Wijs te beurt viel?
Is het regel, dat de anders zoo sluwre Atjehers hunne voornaamste ver
sterkingen aan den rand der sawahs aanleggen, waar zij zoo weinig
tegen ons artillerievuur gedekt zijn? Ik geloof veeleer, dat in de
meeste gevallen de vijandelijke positiën van verre niet zichtbaar
zijn, waarin juist hare eigenaardige kracht gelegen'is. Gewoonlijk
liggen zij.tusschen het geboomte verscholen, en dan is de artillerie
wel verplicht, dichter bij stelling te nemen; want eeu eerste .ver-