119
eischte om uitwerking te verkrijgen isdat men iets van het doel
kunne zien en de schoten kunne observeerenanders gaat een groot
gedeelte der kostbare munitie nutteloos verloren. Dit geldt niet alleen
voor Atjeh, maar ook voor de meeste andere plaatsen van den In-
dischen Archipel, waar het terrein in den regel zeer begroeid is.
Bij voorkomende gelegenheden moet de artillerie er behoorlijk op
ingericht zijn om öok op grootere afstanden te kunnen vuren, die
echter zelden de 1800 passen te boven zullen gaan.
Met bevreemding vernam ik uit het opstel van den heer De "Wijs,
dat de Atjehers thans in het bezit zijn van een groot aantal acliterlaad-
geweren. Wel was het mij bekend, dat gedurende den loop van den
oorlog eenige onzer Beaumontgeweren in hunne handen waren ge
vallen, maar ik dacht, dat zij van den behaalden buit op den duur
niet veel voordeel zouden kunnen trekken, wegens de groote moei
lijkheid om zich de noodige munitie te verschaffen. Wellicht zijn
er evenwel ook van elders en vooral uit Engelsche havens heimelijk
geweren en patronen ingevoerd; bij eene gebrekkige blokkade dor
7,eer uitgestrekte kust van Atjeh en de onderhoorige staten is een
dergelijke sluikhandel onmogelijk geheel te beletten, vooral met het
oog op de dubbelzinnige houding van sommige rijkjes, die zich
schijnbaar aan ons gezag hebben onderworpen en waarvan de kust
vrij wordt gelaten.
Aan het vuur uit gladde tromplaadgeweren op afstanden van 800
a 900 passen hecht ik geene waarde, ook al worden daardoor soms
bij toeval enkele onzer manschappen getroffen.
Indien het werkelijk een feit isdat de Atjehers een groot aantal
achterlaadgeweren bezitten, dan moet dit voor ons eene reden te
meer zijn om steeds een zeer ruim en krachtig gebruik van onze ar
tillerie te maken. Ik kan niet nalaten den heer De Wijs hier mijne
oprechte hulde te brengen voor de manier, waarop hij tijdens onzen
inval in de XXII Moekims zijne taak als batterijcommandant heeft
vervuld. Wanneer de artillerie telkens op die wijze tot haar recht
kon komen en even doelmatig werd aangewend, dan zouden wij
niet alleen schitterende voordeelen op den vijand kunnen behalen,
maar ook dikwijls voor smartelijke verliezen gespaard blijven.
Ik heb daarop in het laatste hoofdstuk van mijn werk: „Onze