123 ring van een geheel nieuw stelsel van achterlaadgesehufc voor de Indi sche veld- en bergartillerie verkieslijk boven het Nederlandsche van 8,4cm. Ook het groote nut der granaatkartetsen geef ik geheel toe; het ware wenschelijk wanneer men deze projectielen in ruime mate tegen den vijand in Atjeh kon aanwenden. De groote moeilijkheid blijft echter het goed observeeren der scho ten, hetgeen toch een bepaald vereischte is tot het verkrijgen eener behoorlijke uitwerking. De tijdbuis, die thans bij het Nederlandsche veldgeschut gebruikt wordt, voldoet over het algemeen zeer goed, maar het is de vraag of zij ook voor Indië geschikt zou zijn. Op bladz. 164 van het I. M. T. zegt de heer De Wijs, dat het hem een raadsel is, hoe ik in overweging kan geven om de Hollandsche bronzen veld kanonnen tot Indische veldkanonnen te transformeerenhij beschuldigt, mij dientengevolge, mijn artikel over de Indische brigade, met overijling te hebben geschreven en maakt er der redactie van den „Militairen Spectator" een verwijt van, dat stuk cenigszins lichtvaardig te hebben opgenomen. Ik heb tot mijne rechtvaardiging reeds te kennen gegeven, dat ik de bedoelde transformatie alleen spoedshalve en bepaald voor de artil lerie der Indische brigade heb voorgesteld. Het denkbeeld om eeni- ge lichte bronzen achterlaadkanonnen volgens het in Nederland be staande model te vervaardigen, ten einde te dienen bij een nieuwen veldtocht in Atjehwas volstrekt niet uit do lucht gegrepen. Toen ik voor het eerst over deze aangelegenheid in den „Militairen Spec tator" schreef, was bovendien het gieten „en coquille en het opper sen van de ziel der bronzen vuurmonden, waardoor men een meer ho mogeen en harder metaal verkreeg, aan de gieterij te 's ïlage reeds bekend en met succes beproefd. Voor de kanonnen der Indische brigade zou men deze nieuwe methode, desverkiezende, reeds hebben kunnen toepassen. Die vuur monden met hunne sluitstukken zouden natuurlijk iets zwaarder zijn geworden dan de Indische bergkanonnen van 8cm vóórlaad en ook eene sterkere affuit met stalen as en een remtoestel vereischt hebben. Zonder gevaar voor eene te groote levendigheid van het schietge- stel, had men dan eene lading van minstens 0,5 kilogram kunnen be zigen, waardoor de aanvankelijke snelheid van het projectiel voor In dië nog zeer voldoende zou geweest zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 126