124 De heer De Wijs vraagt of' ik er wel aan heb gedacht, dat de granaat van het üederlandscke achterlaad-veldkaüon 5,84 en de granaat kartets 6,75 kilogran wegen, zoodat, bij eene zelfde-hoeveelheid munitie, de draagpaarden eeuer Indische bergbatterij belangrijk zwaarder zouden worden belast dan thans het geval is, hetgeen voorzeker een groot na deel zou zijn. Ik antwoord daarop met de wedervraag of de heer De Wijs, toen hij deze bemerking maakte, zich wel rekenschap heeft gegeven van zijn gezegde op bladz. 155 van zijn opstel. Immers, hij haalde daar zeer te recht aandat men in Atjeh dik werf eerst na meerdere schoten uit het voorlaadgeschut de uitwerking- verkreeg, die men met ééne granaat uit een goed achterlaadkanon had kunnen verkrijgen. Ten gevolge van het juiste schot, het ge makkelijk observeeren van den aanslag en de zekerheid van springen der granaten, mag men in het algemeen aannemen, dat een achter laadkanon met de helft van het aantal schoten minstens dubbel zoo veel uitwerking zal opleveren als een vóórlaadvuurmond van het zelfde kaliber. Daaruit volgt, dat men niet meer zooveel munitie be hoeft mede te voeren als vroeger; men kan nu door de qualiteit vergoeden wat men aan quantiteit te kort mocht komen, en dit is vooral op eene expeditie in Indië, waar het transporteeren van al het benoodigde met ongekende bezwaren gepaard gaat, een niet ge noeg te waardeeren voordeel. Wanneer men dus het door mij in 1878 voorgestelde achterlaad- geschut van 8cm bij de Indische brigade had ingedeeld, zou er, mijns inziens, geen bezwaar hebben bestaan om in elk munitiekis tje slechts 4 projectielen te plaatsen, in stede van 5; daardoor zou den de paarden nagenoeg even zwaar belast zijn gebleven als bij de vóórlaadbergbatterijen van het Indische leger. Ook komt het mij beter voor, de kartetsen niet in de munitiekistjes te bergen, maar er 2 aan iedere zijde van den vuurmond op de as der affuit te bevestigen. Ik heb er wel degelijk aan gedacht om bij de invoering der achterlaadkanonnen met zwaardere munitie, de Indische draagpaar den niet overmatig te belastenmaar ik meende dergelijke bijzonder heden veilig achterwege te kunnen laten in een opstel, dat niet het karakter droeg eenor studie op artilleristisch gebied en waarin ik

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 127