133 van den seingever bevindtzal gebruik gemaakt moeten worden van de gesplitste buitentrekkoordeneindendoch dit nagelaten moeten worden bij het seinen aan den buurman, die zich daarentegen zuide lijk van den seingever bevindt. Wat de explicatie van dit nieuwe systeem betreft, meen ik het hierbij te mogen laten. Overtuigd, dat bij eene practische toepassing, zich nog wel eenige moeilijkheden van ondergeschikt belang zouden voordoen, is het mij bij het schrijven van het voorgaande alleen te doen geweest, een nieuw stelsel van militaire optische telegraphie wat betreft de constructie van den toestel en zijne werking aan de lezers van dit tijdschrift begrijpelijk te maken. En dal dit stelsel op open terreinen met vrucht zoude toe te passen zijn, houd ik voor zeker. Nog deelde de in het hoofd van dit opstel bedoelde schrijver over „Militaire Telegraphie" op bladzijde 8 van zijn opstel o. a. mede, dat tot daarstelling van de gemeenschap tusschen de posten do telegraaph- toestel Kromhout thans ook in Atjeh in gebruik is. Is die bewering juist, dan moet de invoering daarvan van vrij recenten datum zijn; althans tot op ultimo Maart van het vorige jaar was in Atjehwat de practijk betreften is, ben ik goed ingelichtook thans daarvan nog geene sprake. Wel bestond destijds in Kotta Radja, dicht bij de toenmalige veldwacht n° 6nabij de westerface een seintoesteldat echter voor zoo ver mij bekend nimmer gebruikt is geworden. Op de posten zeiven bestond tot vóór April j. 1. niets van dien aard, niettegenstaande vele posten, zoo als Pager Ajer, Pager Ajer-mesigit, Lambaroe en Kajoeleh, voor het gebruik maken er van bijzonder geschikt liggen. Ik geloof dus dichter bij de waarheid te zijn, wanneer ik beweer, dat de kwestie der optische telegraphie in Atjeh nog steeds tot de onafgedane opdrachten van het Legerbestuur behoort. Hoe het ook zij, de zaak om c. q. bij het daarstellen der gemeen schap tusschen de posten in Atjeh door middel van optische tele graphienaast het stelsel Kromhoutook het stelsel Schaf er te beproe ven, acht ik in elk geval wel der moeite waardig. Moge die beproeving de afdoening der kwestie bespoedigen. Zij is in ons belang. J. A. Tink, Kapitein der Infanterie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 136