10
is die den soldaat de gelegenheid verschaft om zich alle voordeelen
van zijn uitmuntend vuurwapen ten nutte te maken; dat zij dus elke her
ziening van ons reglement, hoe gebrekkig ook geredigeerd, waarin die
verspreide gevechtsorde meer op den voorgrond treedt, als een bewijs van
vooruitgang zullen begroeten. ,,Le progrès c'est la vie, le status quo
c'est la mort pour les armées, et qui pis est pour les nations."
Wij stellen ons in het navolgende opstel voor, de Tirailléurschool
voor het Indische leger critisch te bespreken. Yooraf echter wenschen
wij in korte trekken het ontstaan van de nieuwere gevechtsvormen
te schetsen, met vermelding van de toepassing, die zij in de regle
menten van eenige legers gevonden hebben.
Wij zullen eerst eene schets geven van de invoering der nieuwere
gevechtsformatie bij de Infanterie.
Daar gedurende de laatste jaren in bijna alle Europeesehe legers
de exercitiereglementen voor de Infanterie in navolging van het
Pruisische reglement gewijzigd werden, zoo is de geschiedenis van
dat reglement voor ons doel het belangrijkst.
Het exercitiereglement voor de Infanterie van het Pruisische leger
verscheen den 25™ Februari 1847 en voert ook nu-nog dienzelfden
titel, hoewel het dan tevens de wijzigingen bevat, die sedert noodig
werden geacht.
Reeds dat reglement van 1847 bevatte een afzonderlijk hoofdstuk
over het gebruik van compagniescolonnes in het gevecht. Doch
eerst in den Bolieemschen veldtocht van 1866 stonden die formatie
in compagniescolonnes met haar uitgebreid gebruik van alle terreiu-
voordeelenalsmede het snelvuur der achterlaadgeweren op groote
schaal gelukkig de proef door.
Ha het einde van den oorlog van 1866 werd het Pruisisch regle
ment reeds eenigszins door middel van manoeuvres-iustructiën gewijzigd,
en werd de vechtwijze in tirailleurliniën en compagniescolonnes be
ter geregeldofschoon nog te veel werd vastgehouden aan het gebruik
van groote, gesloten massa's in de gevechtslinie.
Onderscheidene militaire schrijvers in Duitschland verhieven dan
Lewal, Etude No. XV.