144
"Wij hebben die grondregels ook vergeleken met de bijzondere be
palingen en gedragregels, vermeld in de 4580 van de Compag
nieschool en vonden onder die laatste er verscheidene, die veel
beknopterduidelijker en stelliger zijnen dus verreweg de voorkeur
verdienen. Het goede en duidelijke van een oud reglement te ver
ruilen tegen iets nieuwerwetschdat slechter is (zooals bijv. over de
groote mate van zelfstandigheid van den tirailleur) verdient afkeu
ring. De geschiedenis van het Pruisisch exercitie-reglement mocht
den samenstellers van onze reglementen wel wat beter bekend zijn.
De eerste alinea der grondregels luidt zeer vreemd: „De onder
wijzer begint met aan de recruten uit te leggen, wat door tiraittee-
ren wordt verstaan." Wij hebben hierboven reeds op de eigenlijke
beteekenis van het woord tirailleeren gewezen en gelooven niet, dat
er één onderofficier zal gevonden worden, die van dat woord denjuis-
ten uitleg zal geven, wat trouwens ook niet in de bedoeling van die
alinea ligt. Wij vinden het veel meer practisch, dat het reglement
duidelijk omschrijft wat de onderwijzer den recruut moet mededeelen,
en het niet aan zijne uitleggingen overlaat, die van den onderofficier
zelden duidelijk zijn, als hij ze zelf moet verzinnen.
Op den voorgrond stellende, dat het theoretisch onderwijs het prac-
tische steeds voorafgaat, en men derhalve deze grondregels meer als
een leiddraad bij het theoretisch onderricht beschouwt, waarvan de
instructeur op het oefeningsveld slechts de quintessens aan de recruten
behoeft te herinneren, geven wij als proeve de volgende
Grondregels voor liet onderwijs in de vechtwijze
in verspreide orde.
1. De onderwijzer deelt den recruten mede, dat de opstelling op
twee gelederen, waarin zij tot nu toe geoefend werden, gebruikt wordt,
zoolang men niet in het bereik is van het vuur des vijands, dus om
te marcheeren, alsmede door alle troepen, die niet rechtstreeks aan
het gevecht deelnemen, de zoogenaamde reserven.
Dat men echter om te vechten bij voorkeur den troep op één gelid
en met grootere tusschenruimten plaatst, omdat die opstelling den
soldaat veroorlooft, de bewegingen onder het vuur des vijands suel