150
27. In het werkelijk gevecht worden d.e tijdstippen, waarop
de tirailleurgroep zich vooruit moet hegevenbepaald door de
uitwerking van het vijandelijk vuur terwijl de afstandwaaropen
de snelheidwaarmede zij vooruit kan gaanoverigens afhangen
van de gesteldheid van het tusschenliggende terrein. 14. T. S.) De
onderwijzer moet haar daarbij doen letten op de terreingedeelten, die spoe
dig moeten worden doorloopen en op die, waarin zich de groep tijdelijk
kan vastzetten om het vuur des vijands met meer gevolg te kunnen
beantwoorden dan gedurende de beweging kan geschieden. (10)
Kleine afstanden van het eene dekkende voorwerp naar het andere
worden kruipend- en sluipenderwijs afgelegd. 75. C. S.)
Het sprongsgewijze avanceeren is hoogst vermoeiend en werkt
nadeekg op het juist schieten; bovendien springt of loopt men niet
zoo licht, als men reeds verscheidene mijlen afgelegd heeft met een
gloeiende zonneschijn boven het hoofd en den ransel op den rug.
Men moet derhalve groot gewicht hechten aan het sluipend naderen.
(Generaal von Verdy du Vernois.)
Ook moet de onderwijzer den recruten daarbij leerenhoe zij op
de beste wijze over en door de terreinhindernissen of de vijandelijke
chicanes komen.
Wij achten het hier niet te onpas om eens te wijzen op het weinig of beter
gezegd volstrekt geen onderwijs, dat in het Indische leger aan de recruten gegeven
wordt in de gymnastiek. Het is hier echter de plaats niet om de noodzakelijkheid
van die oefeningen nader te betoogen bij eenig nadenken springt zij voorzeker een
ieder in het oog. Die echter nog niet overtuigd mocht zijn van het nut, raden wij
dringend aan eens te lezen, wat de Kolonel Philebert daarvan zegt in eene studie
over „Exercices de cours de caserne". (J. S. M. Sept. 1874.) Hoeveel gewicht in het
Duitsche leger aan die oefeningen wordt gehecht, kan o. a. daaruit blijken, dat
jaarlijks te Berlijn eenige Infanterie-offieieren gedetacheerd worden bij de Central-
Turn- und Fechtanstalt om een cursus bij te wonen. Voor elke compagnie -wordt
jaarlijks eene som van 18 Mark te goed gedaan tot het onderhouden van de gymnasti
sche toestellen. Den 6en April 1876 werden nieuwe voorschriften,, über das Turnen
und das Bajonetfechten der Infanterie" ingevoerd.
Dat in het Engelsche leger, zelfs te velde, gymnastische oefeningen worden gehou
den, leert ons menige illustratie in de „Graphic".
Ook in Nederland wordt aan de gymnastiek de noodige zorg besteed. Zoo bijv.
herinneren wij ons, dat in het jaar 1868 op last van den Minister van Oorlog bij
de verschillende korpsen en gedetacheerde onderdeelen van de Infanterie gymnastische
toestellen moesten worden aangeschaft, en dat bijv, voor de compagnie, te Assen in