V ART De sterfte-, bevordering-, ontslag en pehsioneeringkansen der Indische officieren. De navolgende kansrekening is gebaseerd op de cijfers omtrent het overlijden, pensioneeren, bevorderen en ontslag der officieren van alle wapens en diensten, over de jaren 1860 tot en met 1878. Onder ontslag is begrepen het verlaten van de dienst zonder recht op pensioen, hetzij eervol, op verzoek en niet op verzoek, of niet eervol. Bij de berekening der percenten zijn de gedeelten kleiner dan 0,51 niet, en die boven 0,50 als één geheel in rekening gebracht. De hier door ontstane wijziging in de zuivere verhouding is over het algemeen van weinig belang; dewijl echter de invloed dier wijziging op de juist heid der voorstelling van te veel gewicht zou zijn bij het aantal percen ten, dat beneden 1 blijft, zijn in die gevallen de zuivere uitkomsten be houden; b. v. voor 32,6 is genomen, 24:100, doch voor 0,6 is niet geno men 1:100, maar 3:500. Voor een pas benoemden 2en luitenant is de kans om gepensioneerd te worden als 48:100 ontslagen V 17:100 te overlijden (als actief officier) Y) 35:100 als 2e luitenant gepensioneerd te worden V 2:100 ontslagen 77 W 7:100 te overlijden. r> 10:100 tot le luitenant bevorderd 77 7? 81:100 als gepensioneerd n V 6:100 ontslagen D V 9:100 te overlijden. V 13:100 tot kapitein bevorderd n V 53:100 als gepensioneerd li V 20:100 ontslagen n n 2:100 te overlijden. n 10:100 tot majoor bevorderd n V 21:100 als gepensioneerd 77 V 9:100 te overlijden. V 1:100 tot luitenant-kolonel bevorderd 7? 11:100 als gepensioneerd V 77 7:100 te overlijden. 77 1:200 tot kolonel bevorderd v 77 3:100

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 157