166
Artikel 37, 38 en 39. Bij A. O. van 1843, N° 5, 1 werd bepaald,
dat tijdelijke degradatie niet meer mocht worden opgelegd. Deze bepaling
is echter ingetrokken.
Artikel 40 tjm 45 en 47. Zie de aanteekeningen op de art. 34 t/m 36 C. W.
Artikel 46. A. O. van 1876, N° 110 De nieuwe diensttermijn van
militairen, die met het afnemen der kokarde zijn gestraft, gaat in met
den dag', waarop het arrest, houdende bekrachtiging van het door den
krijgsraad gevelde vonnis geslagen is dan wel met den dag, waarop bij
sententie, in hooger beroep, op dat vonnis is beslist.
Artikel 48. A. O. van 1844, N° 7, 2. Militairen, door den militairen
of burgerlijken rechter tot eene detentie of gevangenisstraf voor den tijd
van eene maand of langer veroordeeld, zullen den tijd dier straf boven
de door hen aangegane verbintenis moeten overdicnen. Deze maatregel
zal niet worden toegepast op militairen, die tot eene detentie of gevan
genisstraf voor korteren duur dan eene maand worden verwezen.
A. O. van 1862, N° 45. Bij gewone overtredingen worden op de in
het Militair huis van arrest te Semarang gedetineerden toegepast de
straffen, aangegeven in art. 30 van het vervolledigde reglement dier
inrichting als:
a. opsluiting in een hok (cachot) met water en rijst gedurende zoo
veel tijd als de kommandant, naar den aard der overtreding en de al of
niet herhaling' er van, zal oordeelen, streng en rechtvaardig te zijn, echter
niet tebovengaande den tijd van 8 X 24 urenniet-gegradueerden kunnen
daarbij gestraft worden met sluiting in de boeien, met of zonder tus-
schenpoozen. Voor niet-gegradueerden worden ook nog als straffen
vastgesteld
b. rietslagen, ten hoogste tot een getal van twintig (zie A. O. van 1874,
N° 28) en het na de bestraffing minstens 24 uren opgesloten zijn in het
cachot zonder sluiting in de boeien of anderszins
c. het nacht en dag vastgeklonken zijn aan een zwaren keten, waaraan
een 24 ponds kogel geklonken is, voor een onbepaalden tijd.
Het reglement voor het Militair huis van arrest is vastgesteld bij G.
B. dd. 1 Jannuari, 1873, N° 1 [A. O. van 1873, N° 18],
A. O. van 1863, N° 22. Indien eene veroordeeling heeft plaats gehad
wegens diefstal, bedriegelijke oplichting of andere, de goede trouw of
eerlijkheid kwetsende misdrijven, zal de gegradueerde of zich in eene
hoogere klasse van ongegradueerde militairen bevindende veroordeelde
bij zijne opname in het Militair huis van arrest of het Militair provoost
huis (bijaldien hij daar zijne straf moet ondergaan) door den betrokken