169 en voor troepen, die niet op voet van oorlog gebracht zijn, beschouwd als het garnizoen der tot zijne bezetting behoorende militairen. De mi litaire kommandanten zullen een rayon bepalen, die zich in gewone omstandigheden op één uur van het garnizoen zal bevinden. Onder officieren en mindere militairen, dezen overschrijdende, zullen met verbeurte van opvatloon disciplinair gestraft worden. Staatsblad van 1862, N° 12. Indien eenig eiland niet in zijne geheele uitgestrektheid staat onder het rechtstreeksch of dadelijk gezag van het Nederlandsch-Indisch gouvernement, zullen alleen die gedeelten van het eiland, welke onder dat gezag staan, worden beschouwd als het garni zoen van de militairen, tot zijne bezetting behoorende. De opvatloonen bedragen (zie tarief N° 46°) voor Europeanen f 10 en voor Inlanders f 5. A. O. van 1852N° 48. Militairendie langer dan eene maand ver mist zijn geweest, zullen den tijd van afwezigheid boven de door hen aangegane verbintenis moeten overdienen. A. O. van 1876, N° 74. De afdeelings- en gewestelijk-militaire kom mandanten zullen in het eerste kwartaal van elk jaar aan het Departe ment van Oorlog indienen eene numerieke opgave, volgens het bij die order gevoegd modelvan de in den loop van het voorafgaande jaar plaats gehad hebbende degradatiën en plaatsingen in de 2e klasse van militaire discipline zoomede van de militairendie den bepaalden rayon hebben overschreden. Artikel 157. Dit artikel, vroeger vervangen door het bij A. O. van 1842, N° 3 gewijzigd art. 261 van het reglement op de Garnizoensdienst, is bij A. O. van 1843, No 11, 1 weder van kracht verklaard. Artikel 191. A. O. van 1875, N° 41. Inlandsche, Amboineesche en Afrikaansche militairendie zich aan kleine ontvreemdingen in de cham- brée schuldig makenkunnen door den korpskommandant disciplinair gestraft worden. IV. Reglement van krijgstucht. Artikel 17 en 18. Zie de aanteekeningen bij den 6eu titel3e hoofd stuk en bij art. 135 en 137 C. W. Artikel 19. Zie de aanteekening bij artikel 193 C. W. Artikel 20. A. O. van 1862, N° 70. Militairen, die zich schuldig maken aan overtreding van algemeene verordeningenmet geldboeten bedreigd, [eenvoudige politieverordeningen daaronder niet begrepen] moe ten naar den krijgsraad of den burgerrechter worden verwezen, en de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 172