171 -
korps- of clieiistchefs rapporteeren over de aan hunne ondergeschikte of
ficieren opgelegde straffen, na daarvan kennis te hebben genomen, aan
den algemeenen chef van het wapen of de dienst.
Hardenberg's „Klapper op de krijgsregeling", 1513. De straf van
stadsarrestniet voorkomende onder de in het R. K. voor officieren ge
noemde straffen, mag hun dientengevolge niet worden opgelegd.
Circulaire van den Hoofd-intendant van 1837, N° 70. De Onder-in
tendanten in de verschillende afdeelingen zullen den Hoofd-intendant ken
nis geven van alle straffen, opgelegd aan officieren en adjudanten-onder
officier, kwartiermeester.
Circulaire van het Militair departement van 1861, N° 2. De adjudan
ten-onderofficier, dienstdoende als officier, zullen c. q. worden gestraft over
eenkomstig het voor onderofficieren in het algemeen reglementair vastge
stelde.
A. O. van 1862, N° 65. De kapitein of ridmeester van politie legt
geene bepaalde straffen op aan niet tot zijne kompagnie (of eskadron)
behoorende officieren, onderofficieren en manschappen.
A. O. van 1833, N° 5, 2. Het doen van salutsclioten op eigen gezag
door kommandanten van posten of buitenetablissementen wordt streng
gestraft. Bovendien zal zoodanigen kommandanten de vergoeding der ver
bruikte munitie worden opgelegd en bij eveutueele ongelukken, door ver
minking als anderszins van de daarvoor gebezigde militairen, zal daaren
boven nog ten hunnen laste worden gebracht het aan zoodanige militairen
toeteleggen gagement.
A. O. van 1844, N° 5, 4. Het disciplinair arrest, zoowel streng als
eenvoudig, rechtigt noch verplicht den officier van gezondheid om de
diensten, welke op hem als geneesheer rusten, te staken en zulks om te
verhoeden, dat het op de zieken en geneeskundige hulp behoevenden in
't algemeen najleelig terugwerke. Om dezelfde reden behoort ook discipli
nair straffen met provoostarrest ten opzichte van de officieren der genees
kundige dienst te worden nagelaten. "Wanneer echter een zoodanig offi
cier provoostarrest mocht hebben verdiend en hem met het oog op zijne
maatschappelijke positie slechts 'liet streng arrest is opgelegd geworden,
moet daarvan, langs den weg der militaire hiërarchie, speciaal rapport aan
het Militair Departement worden gedaan.
A. O. van 1859, N° 32. Gelijktijdig met het aan Inlandsche rekruten
voorlezen der krijgsartikelen, ingevolge het bepaalde bij het reglement
op de Inwendige dienst, zal hun duidelijk moeten worden bekend gemaakt,
dat strenge straffen bestaan op het zich verwijderen van het korps en het