voorkomen; hij doet zich gedurende die wapenschouwingen verge zellen door den aan hem toegevoegden majoor, terwijl in gevallen, dat die te houden inspectie zich meer bepaaldelijk over de adminis tratie der korpsen mocht uitstrekken, hij, op zijne aanvrage daartoe, door een der leden van de Militaire administratie door den Mi nister van Oorlog aan te wijzen zal worden bijgestaanhij corres pondeert met de kommandanten der brigades, en bijaldien hij dit nuttig of noodig acht, ook met de chefs der korpsen, omtrent alle onderwerpen, in den kring zijner dienstbetrekking gelegenhij zendt jaarlijks de conduitelijsten der officieren aan het Departement van Oorlog, nadat de aanteekeningen daarin door hem zijn aangevuld hij kan aan de brigadekommandanten alsmede aan de korpschefs alle noodige inlichtingen, rapporten en staten vragen, terwijl hij in het algemeen op welk tijdstip het ook zij aan den Minister van Oorlog alle zoodanige voorstellen inzendt, als naar zijn oordeel strekkeu kunnen om de bruikbaarheid van het wapen der Infanterie te ver meerderen. Uit het voorafgaande blijkt dus, dat reeds ten jare 1850 in Ne derland de inspecteur der Infanterie als het ware in alles eigenlijk de chef van dat wapen was. Zooals dit reeds hiervoren werd gezegd, bleef de inhoud dier instructie van 1851 in hoofdzaak onveranderd. Alleen onder de Ministers van Oorlog De Casembroot in 1861, en Van Limburg Stirum in 1873 werden ook naar aanleiding eener sedert gewijzigde legerindeeling daarin eenige veranderingen van geringe beteekenis aaugebracht,- welke den werkkring van den in specteurzooals die in de instructie van 1851 oorspronkelijk was aangegeven evenwel niet noemenswaard veranderden. In 1878 werd door den Minister van Oorlog De Roo van Alderwerelt eene wijziging ih meerbedoelde instructie gebracht, welke .niet aan de aandacht mag ontgaan. In eene voorloopic/e regeling, welke door het spoedig daarop gevolgd overlijden van dien minister door geene definitieve regeling is gevolgd geworden, werd o. a. bepaald, dat de inspecteur van een wapen (a) jegens den Minister van Oorlog voor den toestand van het (a) Ook bij de andere wapens van het Nederlandsche leger waren intussclien in specteurs gekomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 230