228 wapen verantwoordelijk zoude zijiiverder, dat de inspectiën bij voor keur onverwachts moesten worden gehouden; en ten slotte, dat op 31 Maart van elk jaar aan het Ministerie van Oorlog door den inspec teur een beknopt verslag zoude behooren te worden ingediend be treffende den toestand van het wapen op 31 December te voren, met vermelding tevens van de meest belangrijke voorstellen, welke dooi' hem in het afgeloopen jaar tot verbetering van den toestand gedaan waren en van de beslissingen, die er op waren genomen. Tot zoo verre loopt de geschiedenis van de instructie van den in specteur der Infanterie bij het Nederlandsche leger, met welke be trekking toe te passen op het Indische leger, wij ons in dit opstel voornamelijk wenschen bezig te houden. Waarom nu vragen wij het allereerst heeft het Indische le ger geene autoriteit, aan wie in het bijzonder de belangen van het wapen der Infanterie zijn toevertrouwd Op die vraag kan met geeiie volkomene zekerheid het juiste antwoord worden gegeven, om de eenvoudige reden, dat wij, uit gebrek aan officieele gegevens, in deze geheel in het duistere rondtasten en, ter opsporing van een en ander, geene vrije beschikking hebben over de in de archieven van het Departement van Oorlog berustende stukken. Doch gissen kunnen wij het welwaarom juist het grootste deel van het leger zonder al- gemeenen chef gebleven is. Wij vergeten hierbij niet, dat ook de overige wapens en diensten van het Indische leger geeu eigenlijken inspecteur bezitten, doch wat bij diezelfde wapens in Nederland inspecteur wordt genoemd, is in Indië de chef van het wapen of de dienst, die, in dezelfde verhouding tot den Kommandant van het Leger staande als de inspecteurs in Nederland tot den Minister van Oorlog, zoo noodig, voor de belangen van het wapen en van de daartoe behoorende officieren en minderen behoort op te komen. Niet alleen de indivt- dueele, doch ook de algemeene belangen van elk ander wapen of dienst, zijn derhalve ook bij het Indische leger door de aanwezigheid van een eigen chef volkomen gewaarborgd. Op verre na evenwel niet de belangen van het wapen der Infan terie, dat juist door zijne aanzienlijke getalsterkte met ongeveer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 231