240 cn kwamen ten 3 ure 's middags te Tjilintjing aandaar werd even halt gehouden, gegeten, en toen de last tot het embarkement op de ter reede liggende schepen gegeven. De branding was echter zóó hevig, dat de meesten doornat aan boord kwamen, en de munitie natuurlijk geheel onbruikbaar was. Eerst ten 5 ure. 's morgens van den volgenden dag waren de soldaten in de kazerne teruggekeerd. De ver liezen na zulk een onoordeelkundigen marsch waren niet gering j gedu rende den marsch, die voor de sterkste soldaten bijna niet doenlijk was, was er één dood neergevallen, terwijl ik de in zwijm gevallenen en overige zieken bij hopen tellen kon. Ik nam den volgenden dag meer dan 30 zieken van dien tocht in het hospitaal op, waarvan er drie stierven. Ziedaar de slachtoffers van het noodeloos teveel eischen van de marschvaardigheid van den troep! Helaas zal dat wel niet het eenige voorbeeld van dien aard zijn. Ik ben er zeker van, dat ieder menig dergelijk ieit in zijn geheugen kan terugroepen, zoodat wij alzoo het treurige feit te constateeren hebben, dat de militaiie oefeniugsmarschen vaak onoordeelkundig en met verzaking der humane order van 1844 worden uitgevoerd, en de soldaat aldus onnoodig aan bovenmatige vermoeienis, met al de gevolgen daarvan, wordt blootgesteld. Bij de neiging en gewoonte, die er dus bij zoovele kommandeerende otficieien blijkt te bestaan om den soldaat bovenmatig te vermoeien, vei wonderde het mij wel, den Generaal Kroesen eene nieuwe order te zien uitvaardigen, waarbij hij, wel is waar met handhaving dei- order van 1844, toch met die overdrijving ingenomen toonde te zijn, ze zelfs aanmoedigde, ja, wat meer zegt, ze in ronde woorden beval. Immers, in de overigens zulke nuttige voorschriften bevattende Algemeene Order No 102 van 1872 komt het volgende meer direct op ons onderwerp betrekking hebbende gezegde voor„Nog meer dan bij eenig ander leger, is het voor het Nederlandsch-Indische van zeer veel belang, dat bij de verschillende troepensoorten de bewegelijkheid Ja maar de geschiedenis van Indië is de geschiedenis van den dag. Toen in 1870 oorlogsgevaar dreigde, vertoonde men bijna hetzelfde; toen echter te Tandjong-prioek, alsof de vijand alleen in die buurten en nergens anders moet landen. Wellicht was men toen nog zenuwachtiger dan in I860, doch men eischte minder offers. Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 243