241 en de gewoonte om groote vennoeijenissen met gemak te verduren, tot op den hoogst mogelijken trap van ontwikkeling worden opgevoerd, opdat zij ten allen tijde gereed en geschikt zijn, om zoowel tegen een Inlandschen als tegen een Europeschen vijand krachtig op te treden." "VVat wil dat anders zeggen dan: „laat ze loopen, die soldaten, zoolang ze maar eenigszins kunnenstel ze aan de zwaarste vermoeienissen bloot; spaar ze niet, gun ze geen oogenblik rust; pas toch op, dat ze zich niet eens te goed doen aan een weinig gemakvoer devermoeienissen tot op den hoogst mogelijken trap van ontwikkeling op, opdat zij gewoon raken, ze met gemak te ver duren en N. B. ten allen tijde gereed en geschikt zijn om krachtig op te treden"? Is dat eene order van 1872, van het jaar, waarin nog meer dan in eenig vorig op het gebied der hygiëne zoo ijverig gearbeid, en ten rechte de kracht van het leger gezocht werd in goede voeding doelmatige kazernes en in het algemeen in het toepassen der hygië nische voorschriften? Was men in 1872 reeds vergeten wat in 1844 zoo eenvoudig en juist werd uitgesproken; want wat beteekende het bevel „met instandhouding der bestaande voorschriften", daar, waar lijnrecht in strijd met die uitnemende voorschriften, juist het omge keerde bevolen werd? Wij achten dat gedeelte van die Algemeene order hoogst nadeelig, daar zij in de handen van een met al te grooteu dienstijver bezielden kolonnekommandant een gevaarlijk wa pen is, omdat hij zijn troep aan bovenmatige vermoeidheid zal bloot stellen. En het zou dien officier niet ten kwade te duiden zijn, ook al kostten zijne geforceerde marschen menig slachtoffer, daar hij de gewoonte om groote vermoeienissen met gemak te verduren, tot den grootst mogelijken trap van ontwikkeling wilde opvoeren, en hij natuurlijk niet vooruit berekenen kon of die trap reeds bereikt dan wel reeds overschreden is. Intusschen zoude ik er mij nog wel mede kunnen vereenigen, zoo het voorgestelde doel wezenlijk op die wijze te bereiken zoude zijn. Er zouden dan op de spaarzaamste wijze eenige soldaten opgeofferd worden. Doch het is mijne overtuiging (en ik geloof niet, dat vele officieren van Gezondheid in deze mijne opinie niet deelen), dat zware vermoeienissen hier in Indië nimmer met gemak verdragen zullen 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 244