242 worden, en dat de wijze om de nadeelen er van zooveel mogelijk te voorkomen, niet gezocht moet worden in het herhaaldelijk aan zware vermoeienissen blootstellen van den troep, in de hoop op die wijze de soldaten er eindelijk aan te zullen gewennen en ze er tegen te harden. Integendeel, ik ben de meening toegedaan, dat elke in die richting aangewende poging juist het hare er toe zal bijbrengen om den troep minder „ten allen tijde gereed en geschikt te maken om zoowel tegen een Inlandschen als tegen een Europeschen vijand krachtig op te treden." Laten wij ons toch niet willen diets maken om ons tegen het klimaat te kunnen harden, en hier eindelijk alles te leeren doen wat een' gezond mensch in Europa ongestraft doen kan. Wij zijn hier vreemdelingen en blijven het altijd steeds moeten wij rekening blijven houden met het klimaat en kunnen ons dan ook slechts zelden ongestraft blootstellen aan strijdige handelingen met hetgeen ons de wetenschap tot ons welzijn hier voorschrijft. Het is waar, men kan ons onbegrijpelijke uitzonderingen toonen van menschen, die, ongestraft het klimaat trotseerende, leven alsof er voor hen geene kans tot ziek worden bestaatdoch zij zijn slechts uitzonderingenen velen van dezen worden toch nog vroeg of laat gestraft. Ik houd het er voor, dat wij hier nimmer acclimateeren, in den zin van geheel gewennen aan het klimaatzoodat wij hier even zeer t'huis belmoren als in Nederland. Wel leeren wij, door doelmatige levenswijze, etc., de vatbaarheid voor ziekten verminderen, doch evenzeer hebben hier nadeelige oorzaken ook ernstige gevolgen. Een voorbeeld uit velen. De soldaat in Nederland is meestal krachtig en gezonden zoo hij al eens een geforceerden marsch gemaakt heeft, is hij na de noodige rust weer dezelfde van vroeger. Niet alzoo de soldaat in Indiëin den regel verzwakt hij, hetzij als gevolg- van de vroeger onvoldoende voeding, hetzij door eigen schuld tenge volge van het jeneverdrinken. Is hij nu ook al door de zware be pakking spoediger vermoeid dan het kader en de officieren, toch moet hij mede en komt doodmoe tehuis; die vermoeidheid is hier door rust niet te vergoeden. Zware vermoeienissen in Indië leiden tot uitputting der krachten, en bij de toch reeds zoo verzwakte gestel len behoeft slechts weinig bij te komen om ze ziek te doen worden. Waar blijft nu de verwachting der Algemeene order, dat juist „'t

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 245