244 een kraclitigen hefboom tot onderhouding van de gezondheid en tot oefening in het doorstaan van vermoeienissen, doch alleen dan wan neer ze niet overdreven worden. Ik geloof geen onrecht te hebben met te beweren, dat het eene goede order zoude zijn, die bepaalde, dat de oefeningsmarschen niet langer dan tot 8 uur 's morgens zullen plaats hebben, en dat de pas uit Nederland aangekomen manschap pen in de eerste 6 maanden in het geheel niet er aan deel mogen nemen twee maal 's weeks zou ik die marschen gaarne zien maken en dan natuurlijk zonder den ransel. Immers, het klimaat gedoogt het niet, en op expeditie worden ze toch dikwijls nagedragen? Waar toe den soldaat dan voortdurend te plagen, alleen om de zeldzame kans, dat het hem op expeditie te pas zal komen? De order van 1844 heeft gelijk met te zeggen, dat de soldaat zich in dat geval wel aan de noodzakelijkheid zal willen onderwerpen. Met deze dikwijls herhaalde, doch niet zoo vermoeiende marschen, zou ik oefeningen willen verbinden in al de exercitiën, die de be vordering der gezondheid ten doel hebben. Waar wordt het scher men en schwadroneeren en de gymnastie geleerd? Waar wordt het zwemmen (waar gelegenheid daartoe bestaat) onderwezen, ja, waar zelfs het noodige toezicht op de reinheid van het lichaam uitgeoefend En waar dat al plaats heeft, zal men het mij moeten toegeven, dat dit uitzonderingen zijn, en dat die zoo hoogst nuttige oefeningen bijna totaal verwaarloosd worden. Aan den eenen kant verlangt men, dat de soldaat in het doorstaan van vermoeienissen gehard en stelt men den eisch, dat hij ten allen tijde gereed en geschikt zij om krachtig tegen den vijand op te kunnen tredenmaar waarom maakt men dan aan den anderen kant dat alles onmogelijk door te uitsluitend de oefening in loopen en ransel dragen te zoeken Bedenkt men dan niet, dat de 'soldaat, bezweet rakende, behoefte heeft de poriën dei- huid vrij te maken van dat indigopoeder,- dat de zoo ondoelmatig geverwde uniform bij het nat worden in de openingen der huid in drijft? En waarom, daar waar de soldaat er die behoefte niet aan gevoelt, liem niet gedwongen, zich te reinigen, opdat de terughouding- van het zweet en de belemmering van de werking der huid hun nadeeligen invloed niet kunnen uitoefenen? Waarom, den soldaat blootstellende aan ziek worden, ook niet datgene gegeven wat die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 247