258 middendat is bij ééne groep de kortste wijzemaar bij het her stellen van een sectie of peloton weer even omslachtig als het ver spreiden. Yoor 22 moet het commando worden: Voorwaarts {Achterwaarts) Verzamelen." De beoefening van 23Inrukken heeft in deze afdeeling niet het minste nut, maar behoort bij de oefening der compagnie. Voor de tirailleurgroep heeft de uitvoering ook geheel op dezelfde wijze als in 22 plaatsde groep verzamelt zich achterwaarts hij den groepscommandant. Het verder voorgeschrevene betreft uitsluitend den groepscommandant. De geheele 23 kan dus uit deze afdee ling vallenwant de twee laatste alinea's moeten bij de grondregels worden opgenomen. In 20 wordt de vereeniging tegen Cavalerie geleerd, zonder dat daarbij ook slechts met een enkel woord gewezen wordt op de groote zeldzaamheid van zulk een ruiteraanvalof zonder dat in dienzelfden geest maatregelen worden aangegeven tegen den Inlandschen vijand te voet, die met lans of klewang op onze tirailleurlinie instormt. Wij hebben daarom bij onze grondregels 31 en 32) een anderen weg ingeslagen dan het Indische reglement en zullen die voorgestelde regels nog eeuigszins nader toelichten. Hoe zeldzaam in Indië de vijand te paard strijdtleert ons de krijgsgeschiedenis van het Indi sche leger. Onze infanterie heeft alleen bij de Bonische expeditiëu en soms ook op Java vijandelijke ruiters tegenover zich gezien. Aan die ruiterbenden komt echter den naam van cavalerie te nauwernood toe. Volgens de beschrijving van den generaal Waleson in het I. M. Tijdschrift van 1873, bestond de Bonische ruiterij in 1859 uit lichtevlugge ruitersalleen met eene lichte lanseen kris of klewang gewapend en soms gedekt met een pantserhemd. Zij bereden eene keur van paarden zonder ander harnachement dan eene lichte trens met een koord of rotan, die tevens tot teugel dient over den hals van het paard, kort achter de ooren bevestigd. Voor over op hun paard gebogen, dat met uitgestrekten linkerarm bestuurd wordt, ziet men ze in ren voortstormen. (Bladz. 391). De generaal schrijft verder: „De cavalerieaanval op de colonne in het gevecht van 12 Febr. 1859 was ernstig gemeend en het lag niet aan de moedige ruiters, dat zij geen succes hadden; orde en samenhang ontbraken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 261