271 geboezemd door de meerdere of mindere mate van beschaving, rijkdom of kennis van hem, die den tulband draagt. Ik kan dus niet toegeven, dat de inlandscbe soldaat zich door het dra gen van een tulband bijzonder gevleid zou gevoelen; ik geloof eerder, dat menig inlandsch militair zich achteruit gesteld zou gevoelen, "wanneer hem een ander hoofddeksel werd gegeven dan den Europeeschen of daarmede gelijk gestelden soldaat. Het denkbeeld begint namelijk meer en meer bij het inlandsche element wortel te schieten, om zich op eene lijn met het overige gedeelte van het leger te stellen, en ik vind in dat denkbeeld niets verontrustends en het zelfs alleszins gerechtvaardigd. Waarom bij voorbeeld wordt niet evenzeer, zonder onderscheid, het Ridderkruis dei- Militaire Willemsorde aan den inlander als aan den Europeaan verstrekt, en den inlander bij het betoonen van Moed en Trouw, Beleid ontzegd? Wanneer Europeaan en Inlander eene zelfde daad hebben verricht, waar voor beiden eene militaire belooning verkrijgen, dan is voor den eersten het Kruis, voor den tweeden de Medaille weggelegd, en toch hebben beiden hetzelfde gedaan, beiden dezelfde diensten aan Koning en Vader land bewezen. Gelukkig begint men eenigszins van dat verouderde denk beeld der mindere waarde van den inlandschen militair terug te komen, en wordt ook wel eens aan personen van dezen landaard het Ridderkruis geschonken; mocht men dit voortaan tot algemeenen regel maken, het zou zekerlijk niet anders dan uitstekend op den inlandschen soldaat wer ken en bij hem eene groote grief wegnemen. Waarom het dragen van schoenen, om nog één voorbeeld te noemen, reeds niet lang bij den inlandschen soldaat ingevoerd Meer en meer ziet men het gebruik daarvan bij hen algemeen worden, en een ieder die in Atjeh een of meer tochten heeft bijgewoond, zal wel, even als ik, van de noodzakelijkheid der invoering overtuigd zijn. De Generaal Diemont was het ten minste, toen hij in Atjeh kommandeerde, en deed daartoe het voorstel aan het Legerbestuur. Hoe menigmaal waren inlandsche soldaten moeilijk tot voortgaan te bewegen, eenvoudig wegens de vrees voor bamboe-doeri en randjoe's Ik herinner mijdat zich dit onder anderen voordeed bij de omtrekking van Kota Potjoet, den 12en Janu ari 1874. De invoering van het schoeisel voor den inlandschen soldaat zou geld, zelfs veel geld kosten, maar mag men daarvoor terugdeinzen, wanneer de invoering nuttig en noodzakelijk blijkt? Het bovenstaande samenvattendekom ik tot de slotsom, dat niets beter op de goede instandhouding van ons leger werken zal dan eene gelijke be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 274