286
op ultimo 1838 als basis moest beschouwd worden. Door de directie
werd aangetoonddat de ontvangen staten der kashouders onvolledig
en onjuist waren, en dat er ook in den staat op ultimo 1838 ver
scheidene onjuistheden voorkwamenterwijl zij verder als stellig
aannamdat het fonds niettegenstaande de hoogere contributiën
achteruitging.
Aan al deze verwarring werd een einde gemaakt bij Gouv. besluit van 5
October 1841N° 5 waarbij werd gearresteerd een nieuw reglement
voor het Weduwen- en Weezenfonds der officieren van de landmacht in
Nederlandsch-Indiëmet bepaling dat dit den 1 Januari 1842 zou
in werking treden. De directie werd eenvoudig ontslagen en eene
nieuwe directie benoemd. De schuld van het fondsdie begroot werd
op het einde van 1841 f 450000 te zullen bedragenwerd gebracht
ten laste der koloniale kas.
Wordt vervolgd.)
Alg. Order 1841 N° 8.