293
Het sprongsgewijze met échelons retireerèn zal dus voorkomen bij
den verdediger, die vrijwillig zijne stelling verlaat vóór dat de vijand
den stormaanval beproeft, bijv. bij het gevecht eener achterhoede.
In dien geest is 47 van het reglement dan ook geschreven. Het
retireeren volgens §16 is dus zeer onwaarschijnlijk; die geheele is
bovendien overbodig, wijl de 11 en 12 voldoende zijn. 17 is een
grondregel.
Het vuren gedurende den schuinschen marsch, 18, is onpractisch
en moest verboden zijn. Alléén het cursief gedrukte commando van
die moet behouden blijven voor het vuren gedurende den flankmarsch.
Ten slotte merken wij nog op, dat naar ons oordeel, het beste
middel om bij het vuren op groote afstanden (boven 400 pas) het
vuur in de hand te houden, bestaat in het op eenigen afstand voor
uitzenden van de beste schutters, op de wijze van de Fransche
éclaireurs. Zooals dat nu in§ 13 staat voorgeschreven, is het in de
werkelijkheid moeilijk te controleeren en kan het zelfs aanleiding tot
ongelukken geven.
Wij zijn in ons oordeel over dit gedeelte van het reglement, de
Vuren, zoo streng, omdat het spoedig succes van een aanvallend
optredenden troep hoofdzakelijk afhangt van de wijze, waarop hij door
het vuurgevecht zijn stormaanval voorbereidt. Wordt dit nu op eene
verkeerde wijze aan den troep geleerd, dan gaan alle voordeelen, die
een deugdelijk geweer en een goed gebruik van het terrein opleve
ren, weer verloren, en zal de aanval wêer ontaarden in een bliude-
i:ngs voorwaartshollen zonder goede vuuruitwerking. Wij weten zeer
goed, dat dit laatste tegen den Inlandschen vijand meermalen vol
doende is geweest om succes te behalenstoutmoedigheid bij den
aanval zal steeds een grooten moreelen indruk op dien vijand maken.
Daarom wezen wij bij ons uittreksel van het Oostenrijksche reglement
ook op het beslissend overgaan tot den stormaanval met de bajonet,
als een langer oponthoud in 's vijands vuur waarschijnlijk grootere
verliezen ten gevolge zou hebben. (I. M. T. afl. 7, bladz 31.)
Overal waar het Indisch terrein geene regelmatige ontwikkeling van
de groepenlinie toelaat, waar men bijv. de vijandelijke stelling slechts
langs nauwe toegangen kan naderen en de verdediger bijna onzichtbaar
gedekt staat, kan er van een methodisch gevoerd tirailleurgevecht