295 er toedringen (verdrijving van eene vijandelijke vóórlinie) is het vuren door bepaald aangewezen schatters geoorloofd. Is de tirailleurlinie binnen de grens gekomen, waarin de verliezen, door het infanterievuur geloden, niet meer toevallig zijn, dan veran dert zij haar gelijktijdig vooruitgaan in een sprongsgewijze vooruit snellen en nederwerpen van onderaf deelingen. Zooveel mogelijk ge schiedt dit avanceeren telkens met geheele sectiën of pelotons en iedere maal niet verder dan 50 a 80 pas. De gedeeltendie blijven liggenondersteunen door een goed gericht en rustig vuur het avan ceeren der andere. Waar het terrein of de omstandigheden bijzonder gunstig zijn kan natuurlijk van dezen regel worden afgeweken. Eerst nadat men den vijand zoo nabij mogelijk gekomen is, (in Europa 400 a 200 pas) begint op uitdrukkelijk bevel, zoo mogelijk concentrisch op het aangewezen punt, het snelvuurdat tot op het oogenblik van den storm moet worden voortgezet. Het signaal tot stormen wordt gegeven, zoodra de hoofdtroep de nu vereenigde ti railleur- en soutienlinie tot op ongeveer 50 pas genaderd is. De storm wordt gemeenschappelijk door alle troepen uitgevoerd in den snelst mogelijken gang (120 a 150 pas in de minuut.) De tirailleurs moeten daarbij zoolang mogelijk, al loopendevuren. Voorzeker zal dit vuur onder de beweging geene groote resultaten opleveren, maar zwijgen mag het daarom toch nog niet. Tirailleurs te doen blijven liggen om het vuur voort te zet ten, terwijl de niet vurende hoofdtroep doorgaat, houden wij bij een frontaanval eenvoudig voor onmogelijk. RÜSTOW. Strategie und Taktik der neuesten Zeit. II Band. 1873. De voorste linie moet „en tirailleur" ontwikkeld zijn, onverschillig of het terrein, waarop het gevecht gevoerd wordt, bedekt en door sneden of open en effen is. De voorwaartsche beweging moet binnen het bereik van het werk zame geweervuur (400 a 500 pas) sprongsgewijze plaats hebben, zoodat eene afdeeling uit de positie, die zij bezet heeft, op bevel of een In eene latere studie: Die Infanterie auf dem Exercir-Platze, beveelt de schrij- ver het gebruik aan van eene „Voorbereidingslinie", die de „Hoofdvuurlinie" voorat- gaat op de wijze van de éclaireurs der Fransche tirailleurlinie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 298