296 wenk van haar aanvoerder in den snelsten loop in eene nieuwe posi tie, op 50 a 80 pas van de vorige, overgaat. Zelfs bij een troep, die eene goede vuurdiscipline bezit, zullen zich zwarigheden voordoen om het vuur te doen ophouden en uit de po sitie tot de beweging over te gaan. Om hierin te gemoet te ko men, heeft men voorgeslagen, dat de commandant eener afdeeling vooraf het aantal schoten bepalen moet, dat in elke positie mag wor den gedaan. Voor zoover dit in de werkelijkheid uitvoerbaar blijft, is het voor zeker een goed middel. vox wechmar. Das moderne Gefechtetc. 1875. Zoodra men door de toevallige treffers van het geweervuur verlie zen begint te lijden, moet de Infanterie de volledige gevechtsformatie aannemen. Dit geschiedt echter niet met het doel om zelf ook reeds het vuurgevecht te beginnen, maar om de verliezen te verminderen. Het komt er nu op aan om zoo snel mogelijk ver en toch in de beste orde vooruit te komenalvorens men zelf het vuur begint. Deze beweging in opgeloste orde over groote uitgestrektheden za' derhalve een gewichtig onderwerp voor vredesoefoningen moeten zijn. Alles -streeft er dus naar om deze terreinstrook zoo gauw mogelijk te doorloopen, ten einde den vijand tot op werkzamon geweerschots- afstand nabij te komen en eerst dan het eigen geweervuur te begin nen. Bij dezen marsch heeft men verschillende bewegingen uitge voerd. Men heeft zich aan het vijandelijk vuur, vooral geschutvuur, onttrokken door schuins te marcheerenmen heeft de gesteldheid der vijandelijke stelling en hare bezetting duidelijker verkend, en daar naar de directie gewijzigd of een vleugel der tirailleurlinie verlengd, en bij alle deze bewegingen en naar gestreefd om de orde en het tactisch verband, alsmede de bevelvoering streng te handhaven. Slechts van tijd tot tijd zal men wellicht van korte halten gebruik maken om de verloren verbinding en tactische orde weer te herstellen en om de beste schutters uit iedere groep tegen gunstige doelen te bezigen of door kleine salvo's cle afstanden te schatten. Men vergelijke hiermede nog eens het le geval van 13 uit de Indische Ti rail- leurscliool.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 299