26
is, snelvuur. Gewoonlijk zal liet vuur op de groote afstanden slechts
door de tirailleurs onderhouden worden; de gesloten afdeelingen
vuren in den regel op de korte afstanden op het beslissende oogenblik,
dat den storm of den tegenaanval voorafgaat.
Tegen Cavalerie worden uitsluitend vuren op commando's gebruikt.
In den regel formeert het bataillon geen carré, dan tegen cavalerie-
massa's op het open veld. Carre's van compagniën, die elkander
echelonneeren, zijn bovendien te verkiezen. Zoo noodig moet men
niet vreezen om de Cavalerie in linie te ontvangen.
Het is beter eene dekking op te zoeken, als men die bereiken kan,
dan zich kringsgewijze te formeeren; te meer daar eene kleinigheid
reeds voldoende is om de paarden op te houden of te doen schrikken.
De gevechtsformatie der brigade is op twee liniën met een afstand
van. 4001000 pas.
Deze afstand hangt van het terrein af, welk laatste zooveel mo
gelijk de 2° linie moet dekken.
Van de echelonsformatie zal men een ruim gebruik maken, omdat
zij zich tot een oneindig aantal combinatiën leent.
Van het Belgisch reglement werd eens gezegd in het Journal des
sciences militairés: „C'est un excellent ouvrage d'instruction; l'idée
de la guerre y apparait souvent, le mot ennemi y est souvent
prononcé.
Kadat vooraf in 1873 in het kamp van Bruck proef-exercitiën op
groote schaal gehouden waren, werd in het laatst van 1874 in Oos-
tenrijk-Honganje een nieuw reglement voor de troepen te voet
ingevoerd.
Ka het onderricht van den recruut volgt dat in de Pelotonsschool.
Het peloton wordt afgedeeld in halve-pelotons en in zwermen; de
zwerm moet niet sterker dan 7 en niet zwakker dan 4 rotten zijn;
elke zwerm heeft een aanvoerder.
De grondstelling met het geweer is, dat dit aan den riem over
den rechter schouder hangt, met den loop naar achteren. Het geweer
wordt ook horizontaal „en balance" gedragen bij het overspringen
van hindernissen en bij den looppas.
Het leiden van het peloton geschiedt met de stem, waarbij tevens