308
(§21 van het reglement.)
Zooals wij reeds bij de grondregels opmerkten, is het onderwijs in
den stormaanval aan de dunne tirailleurlinie zonder soutiens hij en
reserve achter zich eene onzinnige oefening, omdat zij zelfs geen schijn
van werkelijkheid bezit. Die behoort dus uit de elementaire oefe
ningen van den recruut geschrapt te worden. Indien men aan recru-
ten den stormaanval in verspreide orde wilde leeren, zou dit moeten
geschieden in den geest der Oostenrijksche Pelotonsschool; dat is:
met een geheel peloton, verdeeld in zwerm- en soutienlinie en aan
gevoerd door een officier. Wij achten die beoefening met recruten
echter overbodig hare eigenaardige plaats is in de gevechtsschool der
compagnie.
De wijze, waarop bovendien de oefening in den stormaanval in het
reglement is voorgeschrevendeugt niet. In de eerste plaats is de
afstand van 300 a 200 pas veel te groot om stormenderhand te wor-
nen doorloopen. Wel voegt het reglement achter die getallen
de woorden of mindermaar dat is te onbepaald. In Europa houdt
de verdediger door zijne veel krachtiger vuuruitwerking den aanvaller
verder van zich af. De stormaanval in front is daar bijna eene phy-
sieke onmogelijkheid gewordenzoolang' de verdediger met zijn ach-
terlaadgeweer op. den stormenden vijand een moorddadig snelvuur kan
onderhouden. Daar brengen de Artillerie of een omvattende flank-
aanval den verdediger vooraf tot weifelingzijn vuur verminderten nu
stort zich alles in één aanloop op den vijand.
Toch is bij onderscheidene schrijvers het streven op te merken
om de aanvalslinie zóó dicht bij de vijandelijke stelling te brengen
dat zij in één aanloop en in den snelst mogelijken gang deu
vijand met de bajonet bereiken kan. In Engeland is die afstand op
100 a 150 yards bepaald (150 a 200 Indische passen.) In Oostenrijk
mag de aanloop met de bajonet niet meer dan 80 a 100 pas
bedragen.
Zou het Indische leger nu tegen den Inlandschen vijand reeds op
300 a 200 pas gaan stormloopen? Wij gelooven het niet; wij stellen
DE STORMAANVAL.