326
voor te dragen of eene voorgestelde goed of af te keuren, dan wel
liet zeer ingewikkelde vraagstuk betreffende het aan- en medevoe
ren van alle legerbehoeften eene voldoende oplossing te geven, be
hoeft men niet tot het daarop betrekking hebbende wapen of dienst
vak te behooren, maar wel moet men in die gevallen de wapens met
vrucht van nabij hebben leeren kennen, 0111 daarvan door eene voort
durende nauwgezette studie de ontwikkeling in het gebruik te kun
nen volgen, en de grondslagen kennen, waarop de verschillende voor-
zorgsmiddelon en inrichtingen berusten, welke dienen 0111 in het le
vensonderhoud en de instandhouding der strijdvaardigheid van de
iroepen te voorzien. Daarbij komt, dat eene verandering der samen
stelling, indeeling en aanvulling van het leger niet slechts in bestaan
de behoeften dient te voorzien, maar ook moet berusten op de on
dervinding, in reeds gevoerde oorlogen of expeditiën opgedaan, ver
geleken met hetgeen andere werkzame legers doen zien, om dan re
kening te houden met groote veranderingen op verschillend gebied.
Het valt niet te ontkennen, dat eene formatie en aanvulling van
het leger of van een der onderdeelen bezwaarlijk aan alle eischen
kan voldoen, aangezien steeds vele kleine onjuistheden zullen blijven
bestaanwelke eerst tijdens of na practischo ondervinding bij
oorlogen of expeditiën, kunnen opgemerkt worden. Maar het grond
beginsel betreffende het gebruik van het geheel of do deelen moet
daarin duidelijk voorkomen en aan de leiding der bevel- en aan
voering zoowel in oorlogs- als in vredestijd verder worden overge
laten, daarin noodzakelijke kleine wijzigingen te brengen.
Kan alsdan de overgang van den vrcdes-tot den oorlogstoestand
spoedig .en gemakkelijk geschieden, en heeft daarbij de werking der
bestaande instellingen naar behooren plaats, dan is reeds grootendeels
beslist, dat de legerinrichting goed is.
Er wordt reeds in Europa op verschillende wijzen naar gestreefd,
de vredesformatie zooveel mogelijk te doen overeenkomen met die
in den oorlog, zelfs in staten, alwaar het bewaren der rust cn dei-
veiligheid slechts een gering aandeel heeft in het recht van bestaan
van een leger, en waar de finantiëele krachten somsen de volksgeest
dikwerf.hinderpalen zijn 0111 eene goede legerorganisatie te erlangen
hoeveel te meer moet dit het geval zijn in eene ver van den hoofd-