29 leger) of pelotonsgewjjze achter elkander (een peloton in zwermen, het andere als soutien) gebruikt worden. Wordt het eene peloton door het andere in de vuurlinie verdubbeld, dan neemt de oudste pelotonscommandant het commando op zich. Het aflossen der tirailleurlinie wordt ondoelmatig genoemd, tenzij het in eene gevechtspauze kunne gebeuren. Als er geen ander middel voor het oogenblik ter dienste staatkan de aanvulling der munitie geschieden door het afgeven der patronen van de ach terste afdeelingen. Ook in dit voorschrift wordt weder gewezen op de behoefte om het verspreide gedeelte door gesloten afdeelingen den noodigen steun en de impulsie te geven die tot het doorzetten van een gevecht gebiedend gevorderd worden. Tegenover Cavaleriewordt gezegdzal een goed onderhouden vuurvooral op korte afstanden, in rustige en bezonnen houding afgegevenonder alle omstandigheden voldoende zijn om een ruiteraanval af te slaan. De salvo's worden in de compagnie slechts pelotonsgewrjze afgege ven. In de carré-formatie echter, om door eenheid van commando de rustige houding der manschappen te ondersteunen, moet de compagniescommandant steeds zelf het vuur commandeeren. Deze wijze van munitie-aanvulling komt ons zeer bedenkelijk voor. In het Duitsche leger zijn voor die aanvulling de volgende bepalingen vastgesteld. „Het snelvurend wapen", wordt daarin gezegd, „veroorzaakt een grooter munitie- verbruik en leidt sneller tot verschieten dan in den tijd der trompladers. „Er zijn enkele manschappen geweest, die gedurende den veldtocht 1870-71 onge veer 800 patronen verschotenop sommige dagen het dubbele van hun voorraad in de tascli. „In de toekomst begint de aanvulling der munitie dadelijk na de inleiding van het gevecht door het aandragen van patronen in lederen zakkenwaarvan er 3 per com pagnie op den bataillonspatronenwagen worden medegevoerd. Deze wagen moetin den regel niet verder dan 1000 pas van den troep verwijderd blijven. Yan elke compag nie worden 2 of 3 man bij dien wagen als patronendragers ingedeeldeen onderoffi cier is geleider van den wagen; de bataillonsadjudant zorgt voor de geregelde aan vulling der munitie bij den troep." Het aantal patronen, dat in de Europeesche legers per man wordt medegevoerd, bedraagt in Nederland 220; in Duitscliland 182; in Frankrijk 280; in Oostenrijk 229; in Rusland 70-146. Zie: De Vlaming, „Elementaire Tactiek", bladz. 29.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 32