333 Van die eenzijdigheid geeft ook J. D. S. meer dan een voorbeeld. an zijne predilectie voor den (zijn?) veldbahovenwaarvoor de Indische Genie, die dezen afkeurde, zijne verbolgenheid op den hals heeft gehaald, spreken we natuurlijk niet, maar wel over een gewichtiger onderwerp. Hij vermeent namelijk, dat „intense studie in Indië eene on gelooflijke wilskracht vordert". Maar wordt dit niet gelogenstraft door de voorstellen en adviezen uit Indië, welke, na eerst door het Ministerie van Koloniën verworpen en gedeponeerd te zijn, later, somtijds misvormd, te voorschijn treden als eigen werk, waardoor belangstelling in liet welzijn van het Indische leger en groöte werk kracht in Nederland kunnen ten toon gespreid worden? En is een heter bewijs van het tegendeel te leveren aan J. D. S. dan door zijne in Nederland in de koude maand April uitgegeven bro chure te vergelijken met het door ons reeds genoemde, in Indië be werkte, te recht door J. D. S. geroemde, doch niet begrepen artikel over de wetgevende macht en de ministerim van landsverdediging? De aandachtige lezer van beide stukken beslisse zelf. Wij zullen ons oordeel opschorten tot het einde van dit artikel, waarin wij nu eerst meer uitvoerig wenschen te bespreken: I. Den Indischen Generalen staf en zijne aanvulling. II. De gewenschte verhouding tusschen de levende strijdkrachten van Nederland en Nederlandsch-Indië. I. De Generale staf en zijne aanvulling. In bijna alle Europeesche legers ziet men in de laatste 25 jaren groote wijzigingen plaats grijpen in de samenstelling van den Gene ralen staf en meer in het bijzonder in de opleiding der officieren voor dat dienstvak. De oorzaken daarvan moet men niet allen zoe ken in den vooruitgang der krijgskunst, maar ook en wel voorna melijk in do veranderde indeeling en samenstelling der legers. Wil men gelijken tred houden met dien vooruitgang op het gebied der militaire wetenschappen en worden de daaruit voortspruitende ver anderingen in organisatie en formatie van het leger in toepassing gebracht, dan moet het personeel van den Generalen staf ook uitgebreid

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 336