339 dat hunne gredeswerkzaamheden zoo goed waren geweest, dat hun ne omvangrijke theoretische studiën den toets van de practijk kon den doorstaan en hunne oorlogs bezigheden zulke goede vruchten heb ben afgeleverd. Lang nog zal men in Indië te kampen hebben, evenals nu nog in enkele Europeesche staten, waarvan Nederland niet uitgezonderd, met vooroordeelen, vooral van hen, die alle theorie verwerpen, de studie ter zijde stellen en in het denkbeeld verkceren, dat alleen de prac tijk alles doet leeren. Niet, dat wij boekengeleerdheid hooger stellen, geenszins; want wij zijn er geheel van doordrongen, dat in het krijgs mansleven de daad hooger staat dan de gedachtede handeling hoo ger dan het woord en de practijk hooger dan de theorie; maar zoo vele expeditiën, en niet het minst de Atjehsche oorlog, hebben kracht verleend aan den meer en meer dringenden wensch om in het bezit te komen van een Generalen staf, die aan zijne moeilijke verplich tingen zal kunnen voldoen, dat, om voor niet al te kortzichtig te worden aangezien, dit wordt beaamd, en zelfs de hardnekkigste te genstanders (vooral militaire specialiteiten, waarvan de oorsprong en de gegrondheid hunner reputatie bij eenig nauwkeurig onderzoek soms zeer duister is) daarvoor langzamerhand zullen moeten zwichten. De krijgsondervinding geeft voorzeker een beter begrip van oor logstoestanden, waardoor het nemen van een doeltreffend besluit ge makkelijker wordt; maar die ondervinding helpt niets, wanneer niet door eigen nadenken deze kennis wordt verwerkt om tot een volle-, dig, zaakkundig oordeel te geraken. De eenzijdige opvatting bij oor logsondervinding maakt het meestal zoo moeilijk, de juiste oorzaken der verschijnselen na te gaan. Aan zeer vele officieren is de werkelijke dienst van den Genera len staf niet eens bekend; terwijl zij, die de verplichtingen van en de vereischten voor een Generalen stafofficier uit vroegere expeditiën en oorlogen in Indië of hetgeen dit korps thans in vredestijd heeft gedaan, willen nagaan, geheel misleid worden door de opdrachten aan en de handelingen van personen, die tijdelijk het werk verrichtten van stafofficieren, maar op enkele uitzonderingen na weinig meer de den dan de dienst van adjudant en ordonnance-offieier of zich op de bureaux slechts bezig hielden mot werk van administratieven aard.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 342