347 -
"weerde ik, bepaald last tot aanvallen te hebben ontvangenmij daarbij
o. a. beroepende op de mij medegegeven lithofr acteur, die met de degageer-
bewering in volmaakten strijd isen 2" beweer ikwel om granaten en
lichtkogels gevraagd te liebbenmaar volstrekt niet om de mij bij opvol
ging toegezonden vijf infanterie-renfortszoodat wij bier lijnrecht tegen
over elkander staan.
Daarom betreur ik het dubbel, dat de officieele stukken niet door mij
overgelegd kunnen worden; want, zooals ik hierboven reeds opmerkte
ben ik tegenover den schrijver van de „Waarheid" zeer in mijn na
deel, daar ik b. v. bij het uitrukken geene schriftelijke order ontving,
wat trouwens door de haast, waarin dat plaats hadniet wel mogelijk was.
Dat uitrukken had op de volgende wijze plaats.
Des morgens van den 16™ April waren ingevolge de in de pfitrouilleer-
order vervatte lastgeving, twee patrouilles van mijn bataillon uitgerukt.
Zij waren ieder 100 man sterk en stonden onder de bevelen van den
Kapitein Bar dok en van den van het Nederlandsche leger gedetacheerden
1™ Luitenant 'Scheltus.
Eerstgenoemde was van Pakan Atjeli uitgerukt en had in last, langs
de Ooster- en Zuider-facen van den kraton te patrouilleeren en langs Kotta
Potjoet in de patrouilleerorder Taman genoemd terug te keerenlaatst
genoemde zou juist in tegengestelde richting opereeren. Het doel was zoo
als hierboven gezegd den vijand angstig te maken in het benaderen
van Kotta Radja op korten afstand.
De genoemde patrouillekommandanten waren den avond te -voren bij
mij geweest om vernagelpinnen te vragen, die hun gegeven werden. Zij
hadden tot dat verzoek aanleiding gevonden in het gevecht van dien
dag den 15™ toen, onder leiding van den van het Nederlandsche
leger gedetacheerden Kapitein Baron Van Aerssen Beijeren van Voshol,
op ongeveer 1200 meters zuidelijk van den Kraton dus binnen den
door Generaal Van Swieten in zijne patrouilleerorder aangegeven radius
van 2000 passen eene vijandelijke versterking bestormd en genomen
was en mendoor gebrek aan vernagelpinneneen zich in die sterkte op-
gestelden" vuurmond slechts onvoldoende onbruikbaar had kunnen maken.
Het zal ongeveer acht uur des morgens geweest zijn, toen wij in den
Kraton op eens een hevig vuur hoordenzoowel van onze achterlaad-
geweren als van vijandelijke lilla 's en donderbussen.
Dus op 1/2 driemaal grooteren afstand dan Lampoe-oehdat op 477 meters?
van de oosterface ligt.