355
derwei'pingdoor hunne rijpe ervaring in den omgang met Indische vol
ken en luinne hoofden, do onderhandelingen tc leiden en, zoo noodig,
het bestuur ovor de onderworpen landen te aanvaarden, moeten er zijn.
Die personen zullen we nimmer kunnen missen, en gaarne erkent men
de gewichtige diensten, welke soms door civiele ambtenaren te velde wor
den bewezen. Velen waardeeren die diensten.
Maar de impopulariteit van het civiel element te velde en de wrevel
van het officierskorps, die zich telkens uit over handelingen onzer ge-
commiteerden te veldemoet alleen daaraan worden toegeschreven, dat
men de ambtenaren vaak, zeer vaak, aan den militairen bevelhebber
'toevoegt, niet uitsluitend om onderhandelingen te leiden, kortom civiele
diensten te verrichten, maar om zoodanige werkzaamheden te doen,
welke aan officieren bohooren te worden opgedragen, en dat zij soms
reeds als civiel ambtenaar aan hot werk willen of worden gezet, wan
neer de tijd daarvoor nog lang niet gekomen is, en die werkzaamheden
dus of belemmerend op de militaire handelingen te velde werken of,
wanneer deze handelingen nog geen resultaat hebben verkregen, zeer
goed door officierenzoo als op Sumatra's-Westkustde Ziiicler-en
Oosterafdeeling van Borneo en overal elders in vroeger jaren (waarom
ook niet in Aljeh?) kunnen worden uitgevoerd.
Iedereen, die te volde'is geweest, begrijpt de vreemde positie, waarin
een civiel ambtenaar geplaatst is, die, zoo lang het militaire doel van
den oorlog nog niet bereikt is, ook geene civiele diensten kan verrich
ten maar hot niettemin toch wil doen en nog bovendien met werkzaam
heden wordt belast, die men aan officieren van den Generalen staf moet
opdragen.. Alleen de Regeering begrijpt dat niet en schijnt de meening
toegedaan te zijn, dat men zelfs stafwerkzaamheden kan verrichten, bij
ontstentenis van eenige militaire kennis.
De bevelhebber, die den vijand aanvalt, moet kennen of kennis krij
gen van het land, waarin hij oorlog voert; van het volk, dat daarin
woont. Een civiel ambtenaar, aan den militairen chef toegevoegdwordt
altijd geacht, die kennis in meerdere of mindere mate tc bezitten, hoe
gering zij ook soms is. Hij wordt dan gewoonlijk belast mot het orga-
niseeren van een spionnenstclsel en liet samenstellen van kaarten volgens
spionnenberichten. Ilij wint allerlei inlichtingen in omtrent do gesteld
heid van het land (ook uit een militair oogpunt), de strijdmacht des
vijands, zijne versterkte stellingen, zijne communicatiënzijne hulpbron
nen enz.
Is dat alles geene stafdienst? Sedert vijf jaren heeft het leger een