386 c. In eene verdedigende stelling geplaatst, moet de groepscomman dant er voor wakendat geen tirailleur zich aan het vuurgevecht onttrekt, door de dekking hoven de vuuruitwerking te stellenof onder het voorwendsel van een gewonden makker te helpen. d. Bp het bezetten van eene stellingwaarin men zich verdedigen wil, is het vooral noodig eene goede vuuruitwerking te verkrijgen. De groepscommandant moet zorgendat in de strookvoor zijne groep aangewezen, elk voorwaarts gelegen punt behoorlijk bestreken wordt; hij zorgt er voordat hij de afstanden tot de 't meest in het oog vallende punten zoo nauwkeurig mogelijk kent. e. De commandant eener groep in de soutienlinie moet zijne groep steeds in de hand houden en uitsluitend op de wenken of bevelen can zijn sectiecommandant lettenwat betreft het aanvullen van de verliezen in de tirailleurlinie. f. Is zijne groep achter een vleugel van de tirailleurlinie geplaatst, dan moet hij zijne aandacht bijzonder vestigen op dien vleugelen als deze door den vijand soms bedreigd wordt, onmiddellijk, zonder verder commando af te wachtente hulp snellenhetzij door met zijne groep dien vleugel te verlengenhetzij door achterwaarts van dien vleugel zijne groep te verspreiden en stelling te nemen. Zoodra die aanval is afgeslagen, keert hij met zijne groep naar zijne plaats achter de linie terug. 29. De pelotonscommandant. Bij de thans bestaande indeeling der compagnie heeft het peloton in de verspreide orde geen commandant. De drie luitenants dei- compagnie zijn niets meer dan sectiecommandanten. "Willen zij hunne sectie in het gevecht behoorlijk leiden, dan kunnen zij zich met de andere sectie van hun pelotondie öf in de tirailleurlinié öf in de soutienlinieöf soms in reserve is geplaatstniet bezig houden. Waar die sectie door een officier gecommandeerd wordt, is bovendien dat toezicht overbodig. Het reglement zelf werkt On lie pare pas a une attaque de flanc par uu changement de front, mais par un échelon en arrière. Lewal.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 389