422 1859 werd ontheven van verdere bijdragen, en liet lot van weduwen en weezen eene zoo aanmerkelijke verbetering had ondergaan, achtte de directie het tijdstip gekomen om een voorstel te doen tot ver mindering der contribution. Reeds bij het bovenvermelde Kon. besl. van 16 Oct. 1S59 was de gunstige bepaling opgenomen, dat voor de officieren met verlof of op non-activiteit de gewone contributie (6 °/0) niet meer zou geheven worden van hot bedrag hunner activiteitstraktementen, doch slechts van dat hunner verlofs- en nonactiviteitstraktementen. De direc tie ging nu aanzienlijk verder en deed het voorstel, de gewone contributie voor de actieve officieren met 2 °/oJ en voor de gepen sioneerden met 3 0 te verminderen. De Ind. regeering kon zich met dit voorstel wel vereenigen, echter onder voorbehoud, dat het reservekapitaal alvorens zou moeten zijn gestegen tot f 1.700,001) en tevens om, zoo mocht blijken, dat, mot de vermindering der contributiënde overwinsten jaarlijks geen f 100,000 bedroegen, in overweging te nemen, in hoeverre eene verhooging van contributie in het belang van het fonds weder noodig zou zijn. Het was omstreeks den zelfden tijddat eenige in Nederland gepensioneerden bij rekest het verzoek deden de voor hen zoo bezwarende contributie a 6°/0 te verminderen tot 20/o. De Minister vond hierin aanleiding, het advies van de Ind. Regeering en de Directie van het W\ W. fonds te vragen, in hoeverre het mogelijk was, tot eene vermindering van contributiën over te gaan, daarbij op den voorgrond stellendedat de twee volgende beginselen moesten worden in acht genomen: le dat de contributiën zoodanig moeten worden geregeld, dat zekerheid besta, er geen tekort kunne ontstaan; en 2e dat het fonds niet behoorde te worden dienstbaar gemaakt aan het opleggen van aanzienlijke kapitalen. De Minister gaf verder de volgende maatregelen in overweging: a. De contributie a 6°/0 moest in beginsel worden gehandhaafd b. De jaarlijksche overwinsten konden echter dienen ter ontlasting der contribuanten m. a. w. de contributie zou voor elk volgend jaar, in verband met de behaalde winsten in het vorige jaar, bepaald wordenen O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 425