427 dig verbroken zijn. Er bestond geene leidende gedachte, en bovenal, de eenige grondslag, waarop een dergelijk fonds eenige kans van be staan zou kunnen opleveren, zonder de lasten voor allen te drukkend te makenhet rekening houden met den ouderdom der contribuan tenontbrak geheel. Deze kapitale gebreken gaven dan ook aanleiding tot een tal van bepalingen, die men eenvoudig als even zoo vele proefnemingen kan aanmerken op een gebied, waar geene methode is. In dit stelsel van chaotische beginselloosheid paste alles. Gelukte de een e proef niet, men ging over tot cene andere. Eenmaal op den weg van willekeur, was het niet alleen moeilijkmaar zelfs ondoenlijk, eene grens te be palen; daar, waar men zich toch gerechtigd achtte tot het invoeren van de eene willekeurige bepaling, kon niet eene reden worden aan gevoerd om eene andere, even willekeurige, niet in het leven te roe pen, tenzij weder ivillekeur besliste over het al dan niet nemen van den een of anderen maatregel. En zoo geschiedde het ook. De gevolgen van dit alles leert ons de geschiedenis, die wij hier resumeeren. Reeds in 1820 zag de directie de toekomst van het fonds donker in en stelde zij voor, de contributiën te verhoogen en de storting- voor de gehuwden met alle daaruit voortvloeiende terugbetalingen te doen ophouden. Dit laatste zeker ter vergemakkelijking der administra tie want een voordeel koft die maatregel nooit zijn. Maar men kan en mag zich over niets meer verwonderende Regeering deelde niet alleen die bezorgdheid niet, maar deed liet voorstel om „huisjes voor de we duwen" te bouwen. Eu in 1822 werden op voorstel van diezelfde directie, die nog kort te voren de toekomst zoo donker te gemoet zag, depensioenen der weduwen, die in Indië verblijf hielden, verhoogd! Toen dit laatste onhoudbaar bleek te zijn, werden de pensioenen in 1826 eenvoudig maar weder op den ouden voet teruggebracht. In 1827 werden de contributiën verhoogd. Het fonds ging echter meer en meer achter uit. In 1835 werden de contributiën weder verhoogd, en bovendien eene buitengewone contributie van 2o/0 voor de gehuwden ingevoerd de storting bij termijnen door de gehuwden zou voortaan in eens moeten geschieden, en alle bij het reglement aangegeven bepalingen omtrent de teruggave der huwelijkscontributie, in bijzondere gevallen, werden eenvoudig ingetrokken; geene terugbetalingen zouden meer plaats hebben;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 430