430 hare controlebenoemde liet bestuurin één woord, deed alles, en moest dus ook de zedelijke verantwoordelijkheid van alles dra gen; en toen dan ook door haar slecht beheer en het onvoldoende der door' haar gemaakte bepalingen, het fonds niet meer aan zijne verplich tingen kon voldoen, was niets natuurlijker dan dat zij ook do lasten droeg. Doch wij kregen in 1842 een nieuw fonds, en mot het oog op de opgedane ondervinding, mochten wij verwachten, dat dit nieuwe fonds op betere grondslagen zou zjjn gevestigd, en dat rekening zou zijn gehouden met do vorderingen van de wetenschap der levensverzekering, die wetenschap van den nieuweren tijd. Niets van dat alles. Het nieuwe fonds was eenvoudig het oude met dezelfde, doch meer bezwarend gemaakte bepalingen. Hoe was het mogelijk? Had men dan niets geleerd? Dat Daendeh bij gebrek aan fondsen, ter voorziening in het lot van weduwen en weezen, er toe overging, bepalingen te maken, die hem die fond sen zouden verschaffen; ja, dat men in 1817 op dat voetspoor voort ging en bij gebrek aan betere gegevens mistasttedat alles kan nog worden toegeschreven aan de omstandigheid, dat men toen nog niet voldoende bekend was met den aard en de werking van dergelijke inrichtingen. Maar in 1842! Na zooveel opgedane ondervinding het is onbegrijpelijk. Toch mag men niet veronderstellen, dat de regeering niet bekend was met de resultaten der boven door ons genoemde weten schap maar hoe dan te verklaren, dat wij nog op den huidigen dag gedrukt gaan onder al die op dwang en willekeur berustende bepa lingen van 1 SI7, waarvan enkele slechts een weinig in vorm, doch niet in wezen gewijzigd zijn? Wij kunnen dit aan niets anders toe schrijven dan aan sleurgeest en den in don laatsten tijd oogenschijn- 1 ijk niet onvoordeeligen stand van het fonds. Men vergete echter niet, dat die stand in hoofdzaak het gevolg is van de gedurende de jaren 1842-1862, op onze kameraden toegepaste onbillijke en willekeurige bepalingen. Men stelle zich maar eens voor, wat het zeggen wil, ll°/0 van zijn inkomen te moeten missen! Blijkbaar had de regeering toch iets geleerd, namelijk te zorgen, dat zij er voortaan niet meer bij te kort zou komen. Het eerste uit vloeisel van deze wijsheid was, dat de contributie voor allen word

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 433