433 van contributie, en dan zou blijken, dat het verlies van ƒ34,281,58 over 1877, het bedrag der winsten over 1875 en 1876 in aan merking nemende, de nu ingevoerde verhooging geenszins urgent maakt. Het ad 2 bepaalde wordt bovendien door het eerste tot eene doode letter gemaakt. Nadat het kapitaal 1.700.000 groot was, ging men over tot het verminderen der contributiën, en niettegenstaande het fonds niet dienstbaar gemaakt mag worden tot het opleggen van groote kapitalenis het genoemd kapitaal ongeveer verdubbelden toch wordt de contributie verhoogdMet, dat wij ons met de ziens- wjjze, dat 1.700.000 eene voldoende reserve zou zijn, vereenigen; geenszins, want ook dit is weder eene miskenning van den aard van het fonds. Van eene reserve, zooals bij een pensioenfonds behoort te bestaanvoldoende om op een zeker oogenblikb. v. bij opheffing van het fondsieder contribuant zijn aandeel in die reserve uit te betalen en de eenmaal aangegane verbintenissen tot het laatste toe te kunnen nakomen, is hier geene sprake. Zooals het fonds is ingerichtbestaat de mogelijkheid niet, dat alle contribuanten ophou den dit te zijn, en eene reserve in den door ons bedoelden zin is dan ook niet noodig bij dit fonds. Maar dan rijst ook de vraag waartoe dient of zal ooit het tegenwoordig steeds toenemende kapi taal (wij noemen het met opzet niet reservemoeten dienen. In het reglement is het niet omschreven. Eene reservedienende tot dekking der loopende risico's, is het niet, zooals wij boven zagen. Dient het wellicht om tekortkomsten te dekken? Neen, wij hebben het pas weder gezien, dan wordt de contributie verhoogd. Zooals wij reeds boven aantoonden, is de regecring zedelijk verplicht, alle lasten te dragen; dank zij echter de voor haar zoo gunstige bepaling om de contributiën bij het kleinste jaarlijksch tekort te kunnen verhoogen, bestaat er weinig gevaar voor groote tekorten. Wel is waar nemen de jaarlijksche uitgaven nog steeds toe, doch dit zal ophouden nadat de huwelijksfrequentie bereikt is, hetwelk echter nog jaren in het verschiet is; terwijl er tegenover staat, dat de contribu tiën nog steeds verhoogd kunnen worden tot een maximum van 133.825,08'. Zie bijlage I.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 436