- 451
geheel geplaatst te krijgen, en dat het te Batavia noodig zou blijken,
nog meer poortjes aan te brengen. Werkelijk kon men te Singapore
slechts twaalf patrijspoortjes (van 30 c.M. middellijn) bekomen, zoodat
de overige te Batavia zouden moeten worden ingezet. Dit was echter
gemakkelijker gezegd dan gedaan. Te Batavia noch te Samarang of
Soerdbaja waren behoorlijke patrijspoortjes in den handel verkrijgbaar,
en slechts een veertiental kon van het Marine-etablissement te Soerdbaja
verkregen worden. Deze werden onmiddelijk opgezonden naar Batavia
alwaar de Sindoro intusschen was aangekomen. Toen men de poortjes
echter wilde inzetten, bleken ze onvoldoende waterdicht en onveilig; de
gezagvoerder verklaarde dan ook, dat wanneer ze werden ingezet, men
later genoopt zoude zijn, de geheele scheepsplaat, waarin ze zouden moe
ten komen, te vernieuwen. Door de omstandigheden gedwongen, werd
daarop van vermeerdering der ventilatiemiddelen langs dezen weg afge
zien. Ten einde van de weinige openingen in de scheepswanden zooveel
mogelijk partij te trekken, zijn toen handige zinken poortwindvangers
aangemaakt, die zonder eenige moeite in den gewenschten stand geplaatst
konden worden.
De werkzaamheden van de Genie aan de Sindoro op de reede van Ba
tavia liepen in 9 dagen af (waaronder 2 zondagen, waarop het werkvolk
weigerde door te werken); in een paar dagen was de verdere uitrusting,
door de Intendance bewerkstelligd en het hospitaalpersoneel geëmbarkeerd,
waarna de Sindoro naar Atjeh stoomde. Aan het schip was toen het na
volgende verricht.
a. Maatregelen tegen de zonnewarmte. De scheepshuid was van bui
ten boven water geheel wit geverwd, en de romp aan den binnenkant
op het bestaande latwerk in de tusschendekken van eene goverwde zeil-
doek-bekleeding voorzien. Deze veranderingen hadden ten doel, de opname
en de uitstraling naar binnen van warmte te bestrijden. De ruimte tus-
schen huid en zeildoekbekleeding direct en op afdoende wijze met de bui
tenlucht in verbinding te brengen, was ondoenlijk gebleken. Boven het
achterdek was een 'atappen dak aangebracht. Boven het voordek was de
dubbele zeildoektent voldoende geacht, omdat die ruimte den door de voor-
waartsche beweging van het schip veroorzaakten frisschen luchtstroom
uit de eerste hand had.
b. Maatregelen tegen luchtverontreiniging en warmte binnen. Voorde
hutten op het hoofd- of kuildek was niets noodig geacht. Voor het tus-
schendek waren de volgende maatregelen genomen. Voor de patrijspoor
ten waren handige windvangers aangemaakt, en het aantal poortjes was met