468 -
gaan. Waren zij volgens do meening der commissie voldoende geoefend,
dan werden zij bij bestaande vacatures tot een hoogeren graad aan
gesteld dan wel aan den afdeelingskommandant daartoe voorgedragen.
Deze wijze van kaderopleiding heeft een groot aantal bruikbare on
derofficieren en korporaals opgeleve.d; maar, helaas! ze moest, als
strijdig met meergenoemde algemeene order, worden opgegeven.
Men had echter de gedwongen Korpsschool, volgens mijne meening,
niet geheel en al moeten laten varen, daar het kader wel degelijk,
steeds door, eene leiding noodig heeft, doch men zou dit onderwijs
aan de kompagnieskommandanten móeten overlaten. Hebben we in
de voorgaande regelen gezien, hoe kader verkregen zou kunnen wor
den, laat ons thans nagaan, wat gedaan zou kunnen worden om ka
der te behouden.
Menigmaal zal men opmerken, dat energieke onderofficieren de ge
lederen verlaten door de wijze, waarop thans de aanstelling tot adju
dant-onderofficier plaats heeft. Die wijze is eenvoudig slecht. Door
het betrekkelijk gering aantal vacatures, dat voor adjudant-onderoffi
cier bestaat, moet er zoodanige regeling gemaakt worden, dat zij, die
het examen met goed gevolg hebben afgelegd, op eene rechtvaar
dige wijze worden aangesteld. Nu geloof ik niet, dat de bestaande
regeling een gelukkige maatregel is, n, 1. om den adjudant-onderoffi
cier door het Departement van Oorlog te doen benoemen en al de
daarvoor in aanmerking komende militairen in een aanbevelingsregister,
d. i. ancienneteitshjstte plaatsen, waarin het jaar van indiensttr eden
en niet het tijdstip van examen of het afgelegde examen zelf'moet
beslissen, wie niet alleen aanspraken, maar ook recht heeft om het
eerst voor de vervulling eener openvallende vacature in aanmerking
te komen. Het gebeurt nu telkens, dat een jeugdig, flink en oppas
send onderofficier een goed examen aflegt, doch jaren lang op zijne
aanstelling moet wachten, omdat er steeds na hem onderofficieren ko
men, die het examen afleggen, dikwijls lang zoo goed niet, doch die
langer in dienst zijn. Dit ontmoedigt de veelbelovende onderofficie
ren, en deze gaan dan in eene burgerbetrekking eene betere toe
komst zoeken.
Door de aanstelling van een adjudant-onderofficier per kompagnie,
zou men dit kwaad kunnen vermijden en de ambitie van het kader