471
Eene andere zaak is er nog om het kader te behouden. Eene
zaak van hot hoogste belang, waarop echter te weinig gelet wordt.
Veraangenaming van de dienst! Wanneer men nu in de kompagniën
rondzietontwaart men steedsdat de korporaal het minste uitvoert
steeds doet de sergeant diens werk. Het behoeft niet gezegd te
wordendat dit niet alleen ongerijmd ismaar een ontevreden geest
aankweekt. Laten wij aannemendat dit tegenwoordig geene onoor
deelkundige vordeeling van arbeid kan worden genoemdmaar alleen
is toe te schrijven aan het slechte gehalte van het kader-, dus ook
van de korporaals. Het kader is slecht. Sergeanten moeten wel
korporaalswerlc doen, indien officieren zelfs onderofficiers werk ver
richten. Zal de toekomst ons echter de hoop op verandering geven?
Een tweede punt, waarop evenzeer de aandacht gevestigd moet
worden, is de aan onze onderofficieren te geven kleeding. Tegen
woordig moge ze, volgens sommigen, „doelmatig" zijn, onsierlijk,
smakeloos, is ze zeker; daarover bestaat geen meeningsverschil. Hoe
geheel anders bij het Nederlandsche legerDaar begrijpt menhoe
men den onderofficiersstand moet releveerenwat zijn prestige kan
verhoogen. En wij doen dat in het Indische leger niet genoeg. Er
is eene verandering van uniform op til. Laat ons hopen, dat men
ook aan den onderofficier gedacht, goed gedacht heeft.
Ziedaar wat men m. i. zou kunnen beginnen te doen om aan het
wapen der Infanterie voor de toekomst goed kader te geven. De
Artillerie heeft hare kader scholen te Willem I en Weltevredende
Genie haar kaderschool te Willem I. Maar wat heeft het hoofdwapen
van dien aard
Wat ik hier ternedersteldebevat niets nieuws. Over de kader-
quaestie is reeds veel geschreven. Toch is ze nog niet oplosbaar.
E11 ze blijft daarbij even gewichtig. Bij Algemeone Order no. 109
van 1871 werden zelfs door het Departement van Oorlog tot het
Leger de navolgende vragen gericht:
1. Hoe is de dienst in groote garnizoenen te regelen, opdat,
zonder nadeel voor de andere werkzaamheden, de korpsscholen meer
geregeld worden bezocht?
2. Wat kan gedaan worden, om'het onderwijs op die scholen,