477
Het eiwit in de spieren zou hebben kunnen verrichten 10000 kilogram-
meter, dus nagenoeg TV van den totaal geleverden arbeidf 4, dus nage
noeg liet gelieel, moet door andere stoffen geleverd wordendoch daar we
reeds vroeger twee functiën voor het eiwit gevonden hebben, zal
men wel overtuigd zijndat het geheel door niet stikstof houdende
stoffen geleverd wordt.
Die niet stikstof houdende stoffen zijn koolhydraten (2) en vetten
ten koste van welker verbranding dus de arbeid geleverd wordt.
Als derde uitkomst heeft men dusEen individu, wiens voeding over
wegend rijk is aan koolhydraten en vetten, kan wel degelijk arbeid
en zelfs zeer veel verrichten, doch met het oog op de tweede uitkomst
kan dit niet snel geschieden. Daar, waar alle tijd voorhanden iskan
dus een dergelijk persoon zeer goed zijn arbeid verrichten, doch
dit wordt hem onmogelijk zoodra eene plotselinge energie vereischt
wordt.
Verder zullen we hier onze spijskaart niet uitstrekken, daar alle
andere zaken van minder directen invloed zijn.
Aanmerkingen. (1) Onder eiwitstoffen verstaan we eene eigenaardige
groep van lichamen, die allen bestaan uit stikstof, zuurstofwaterstof
koolstof en zwavel, waarvan de onderlinge procentischesamenstelling
niet veel verschilt. Zij zijn zeer in de natuur verbreidbij planten en
dieren treft men ze onder verschillende vormen aan, en hoewel zij
een tal van eigenschappen gemeen hebben, wijken zij echter in som
mige zaken van elkaar af, van waar meestal hunne namen ontleend
worden. Onder de voornaamste belmoren kippeneiwit. De fibrine
of vezelstof uit het bloedhet serum albumine of de eiwitstof uit de
bloedvloeistofde caseïne uit de melk; de legumine uit erwten en
boonenen het glutine uit het brood.
(2) Onder koolhydraten verstaat men eene reeks organische stoffen,
allen behoorende onder de formule Cn H2m Om [C. koolstof] [IT.
waterstof] [O. zuurstof]. Zij komen minder in het dierenrijk,
doch zeer veel in het plantenrijk voor. Tot de voornaamste
belmoren de suiker en het zetmeel. Vetten zijn geene enkel
voudige stoffen;, de meeste, in het dierenrijk voorkomende., be
staan uit 3 soorten, n. 1. stearine, palmitine en oleïnc, welke
afgeleid zijn van de overeenkomstige zuren van dien naam.
31