480
Dezelfde uitkomst wordt door Plat/fair, Molenschot en anderen
gevonden, zoodat zij als de normale kan aangenomen worden. Gaat
men dit nu nog bij verschillende individuen na, en bepaalt men
hoeveel voeding zij gedurende 24 uur tot zich nemen, dan kan men
met bovenstaande uitkomst gemakkelijk de hoeveelheid van beiden
in Grammen berekenen. De uitkomst komt dan hierop neêr, dat een
goed gezond werkend mensch doorloopend noodig heeft nagenoeg
130 Gram eiwitstoffen en 600 Gram koolhydraten. ~We zullen nu
ten overvloede nog aantoonen, met een enkel voorbeeld uit beide
rijken, hoe onvoordeelig liet zoude wezen, zich uitsluitend met de
voeding tot een der rijken te bepalen. Nemen we daartoe vleesch
en aardappelen, en bepalen we hoeveel wij van elk zouden moeten
gebruiken om aan bovenstaande verhouding te voldoen.
Aan eiwitstoffen. Aan koolhij draten.
voeding 130 Gram. voeding 600 Gram.
vleesch 614 3012
aardappelen10000 2720
Om dus aan beide voorwaarden te voldoen, zou men om het ge
halte aan eiwitstoffen te krijgen, van aardappelen dagelijks 10000
Gram of 16 Kop moeten eten; van vleesch daarentegen, om het ge
halte van koolhydraten te krijgen, 3 Kilo daags.
"YVe gaan nu tot het laatste punt over, n. 1. de beoordeejing
of de voeding van den Indischen soldaat aan de verkregen eischen
der wetenschap voldoet. Daartoe zullen we op de volgende wijze te
werk gaan.
Elk voedingsartikel zal over de geheele week genomen worden,
bijv. vleesch, aardappelen, rijst, enz., en daarvan het gemiddelde per
dag; alsdan wordt van elk het gehalte aan eiwitstoffen, koolhydra
ten, enz. berekend; en deze laatste getallen van elk voedingsmiddel
opgeteld, geeft dan de dagelijksche opneming aan eiwitstoffen en kool
hydraten, waaruit men onmiddelijk de conclusie kan opmaken.
Ten einde de voedingskwestie zoo volledig mogelijk te behandelen,
beschouwen wij het eten der Inlanders en Europeanen beiden. Voor
al de voeding der Inlandsche soldaten mogen we hierbij, zooals uit
het volgende zal blijkenniet vergeten.