47
zoude men er 25 a 30 man voor man op de schijf laten verschieten,
meer om den schutters een goeden stand bij het schieten te leeren
aannemen, goed te leeren mikken en bedaard te laten aftrekken, en
voor de meer geoefendeu om die eigenschappen te behouden. De
overgangen moeten nu nog maar plaats hebben volgens het voor
schrift, en de beste schutters kunnen dan om den prijs wedijveren.
De overige 75 a 70 patronen zouden in rij en gelid en het divisie-,
pelotons-, gelederen- en snelvuur onder kommando van de kapiteins
en luitenants bij toerbeurt, ook somtijds onder dat van het kader,
moeten verschoten worden, opdat een ieder de gewoonte verkrijgen
kan, zonder weifeling te kommandeeren. Verder late men een ge
deelte van die munitie verschieten op schijven in het avanceeren en
retireeren en tirailleur en een ander gedeelte op kleinere doelen,
ellipsvormige en beweegbare schijven, de manschappen bij afwisse
ling in staande, liggende en knielende houding. De resultaten zul
len zooveel mogelijk percentsgewijze moeten opgenomen worden.
Individueele bedrevenheid in het schieten treedt hierbij op den ach
tergrond, maar de bruikbaarheid van den troep als één geheel zal er
aanmerkelijk door worden verhoogd. Groote voorstanders zijn we
van particuliere schietvereenigingen, mits zich bij de Schutterij aan
sluitende, niet haar vervangende; want we hebben het reeds betoogd,
er is méér noodig dan goed schieten. Aanbeveling zou het verdie
nen, de oefeningen in het schieten man voor man, 's ochtends vroeg
te doen plaats hebben voor hen die dat wenschen, in het belang van
hunne burgerlijke werkzaamheden. Met de officieren en het kader op
kompleet is dat zeer goed doenlijk, doch niet wannéér de beslissing-
op de eenvoudigste voordrachten maanden lang uitblijft.
Twintig losse patronen per man is wat weinig, want we zouden
de oefeningen in het vuren in linie, in carré, met verdubbelde a.f-
deelingen, en tirailleur,in het in kolonne avanceeren en retireeren, op
andere terreinen dan het exercitieveld of de schietbaan, gaarne uit
gebreid zien. Bij alle oefeningen moet het denkbeeld op den voor
grond staan, de werkelijkheid zoo nabij te komen als maar eenigszins
mogelijk is. Schutters hebben minder tijd tot oefening beschikbaar
dan militairen, en dit moet een spoorslag zijn om de exercitiën zóó
in te zetten en te leiden, dat men er zich goede resultaten in de