537 geachte schrijver van het opstel in liet Militair Tijdschrift er in betrok ken was met de patrouilleer orderdie in den aanvang van April werd uitgevaardigd, wol iets te maken? Was die order geldig voor hem, die niet optrad als patrouillekommandant, maar met een specialen last? Yiel voor dezen de vraag te beantwoorden wat de patrouillekommandan- ten mochten of konden doen dan wel die tot hoever zijne opdracht- zich uitstrekte? Was die opdracht anders dan door den geachten schrijver wordt medegedeeld, namelijk dadelijk ter ondersteuning van den vechten den troep uit te rukken met de 4e Icompagnie van het rechter half 3C ba- taillon en eene sectie kanons 8 c. m. licht onder hevel van den 1 luite nant der Artillerie F. M. A. T au Wij he Yond het ondersteuningsdeta chement een vechtenden troep Moet de laatste vraag niet met neen be antwoord worden? Had de patrouille, die op den vijand stiet en tot wier bijstand een ondersteuningsdetachement werd afgezonden, niet reeds zelf het gevecht afgebroken, en was zij niet naar den kraton terugge keerd? Was de patrouille, die van Kotta Petjoet (de Tatnankwam en die, even als de eerste, in last had, langs de Ooster en Zuider faeen te patrouilleerentoen zij door het ondersteuningsdetachement werd ont moet, niet op weg naar den kraton en dus bezig met het vervullen barer taak? Had tengevolge van het afbreken van het gevecht en het terugkeeren naar Kot-la Radja der patrouille uit die plaats, het doel, waarmede het ondersteuningsdetachement was uitgezonden, „ondersteu ning van den vechtenden troep", niet opgehouden te bestaan, en was daarmede ook niet de opdracht vervallen? Stond het ja van den kommandant van Kotta Radja op de vraag of aanvallend te werk moest worden gegaan, voor het geval blijken mocht, dat zich op de gevechtsplaats eene vijandelijke versterking mocht bevin den, met iets anders in verband dan met den last tot onderstemmen Was ook het bevel tot het medebrengen van het veroverde geschut geen uit vloeisel van dien last? Was hot designeeren van een officier, ten einde te hevelendat lithofracteur zou worden medegegevenniet even zoo een gevolg van dien last? _Lag in de bewering van den komman dant van Kotta Radjazoo als die door den schrijver van „De Waarheid, enz." wordt medegedeeldnamelijk geen anderen last te hebben gegeven en ook geen anderen bedoeld te hebbendan de patrouille, die in gevecht scheen gewikkeld te zijn, te ondersteunen of gelegenheid te geven, het gevecht af te brekenniet reeds opgesloten, dat wanneer de bedoelde pa trouille in gevecht werd aangetroffen, wellicht tegen eene benting, het aan den konnnandant van het ondersteuningsdetachement vrij stond, naar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 540