538 omstandigheden, en zoo als hij in het belang der te ondersteunen pa trouille zou noodig oordeelen, te handelendus wanneer het niet anders kon, ook tot het bestormen eener vijandelijke versterking over te gaan? Was voor het laatste geval, het medegeven van lithofracteur niet zeer rationeel? Mag daaruit echter ook worden afgeleid, dat op grond dei- ontvangen opdracht tot den aaiival op eene versterking kon worden overge gaan, wanneer daarvóór geen te ondersteunen troep werd aangetroffen Is het niet duidelijk, dat toen het ondersteuningsdetachement niets vond, dat ondersteuning behoefdeook het mandaat, krachtens 't welk ondersteund kon worden, was vervallen? Blijkt uit een en ander niet voldoende, dat het al of niet vermelden van het medegeven of zenden van lithofracteur, trouwens reeds dikwerf genoeg medegedeeld, eene zaak van zeer onder geschikt" belang is, omdat het zwaartepunt der geschiedenis niet daarin maar in het level om dadelijk ter ondersteuning van den vechtenden troep uit te rukken, moet gezocht worden Is het niet zeer begrijpelijk, dat de kommandant van Kottel Radja, die zich in den morgen van den 16 April 1874 haastte om een troep, waarvan hij niets anders wist, dan dat deze in een vuurgevecht was gewikkeld, ondersteuning te zenden, even geneigd was hijstand te verleenen, toen hij later meende te mogen ondei- stellen, dat de ondersteuner zelf ondersteuning behoefde? Wat laten de medegedeelde facsimiles lezen? Moet niet worden erkend, dat nog heter dan door het feit, dat de adjudant des opperbevelhebbers ten negen uur in den voormiddag, toen hij om inlichtingen bij den kommandant van Kotta llodju kwampersoonlijk naar de gevechtsplaats werd gezonden, door het eerste facsimile wordt gestaafd hoe weinig die kommandant op de hoogte was van den toestand Zou deze, ware dit niet het geval geweest, nadat sedert 8 uur m den voormiddag een wanhopend gevecht werd gevoerd, eerst ten 1-j- uur in den namiddag zijne eerste schriftelijke order hebben gezonden, en wel eene order, handelende over eten en drinken, jenever, wijn en brood, zulks op een oogenblik, dat de kommandeerende officier wel op andere zaken te letten had dan op de verdeeling van levensmiddelen? Is daaruit niet voldoende af te leiden, dat zelfs vóór het geval, dat door het ondersteuningsdetachement een vechtende troep was aangeti often, het ja van den kommandant van Kotta Radja slechts in voorwaardelijken en niet in volstrekt gebiedenden zin moet worden opgevat, zoodat zelfs ook dan nog het al of niet voortzetten van het gevecht afhing van het beleid en het oordeel van den kommandant van den ondersteuningstroep Blijkt dit laatste niet nog meer uit het 2e facsimile, waarin, niettegen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 541